Gesproken over de marketing: zouden ze bij Aston Martin nu, alsjeblieft, voor eens en altijd willen kiezen tussen DBS dan wel Vanquish? Want: deze Vanquish komt de DBS (Superleggera) aflossen. Die op zijn beurt de opvolger was van een eerdere generatie Vanquish (2012-2018) die – jawel – de DBS (2007-2012) had als voorganger.
Waarna we bijna bij het einde zijn van de keten. Het hele haasje over begon namelijk in 2001 met de allereerste Vanquish die de fakkel toen overnam van de Virage. Voor wie zich af zou vragen waarom de Britten dan zo graag afwisselen: je bedenkt een DBS/Vanquish nu eenmaal niet met iets banaals als een facelift. Nee, als je die top-GT opfrist, dan hoort daar ineens een nieuwe naam bij.
Design Aston Martin Vanquish Coupé (2025)
Een verse modelplaque die in deze wel niet geheel onterecht is. Of toch niet als je de Vanquish langs achter monstert. De zeven boven elkaar geplaatste ledstrips die er de achterlichten vormen (naar analogie met de Valkyrie) en het zogeheten ‘Shield’ dat zweeft tussen die bewuste lichten zorgen voor een heel ander zicht.

Beter dan wel mooier? Aston Martin heeft ons niet volledig weten overtuigen, waarbij we vooral zijn gevallen over die lap carbon die de Kamm tail domineert. Via de configurator leerden we dat je dat paneel ook in koetskleur kan krijgen. Wat, op het resultaat dat we te zien kregen in die samensteller, toch voor iets meer harmonie zorgt.
De discussie stop wel onmiddellijk van zodra je je via de flanken naar de snuit toe werkt. Daar hangt de Vanquish zijn esthetische karretje immers gewoon terug aan dat van de DBS Superleggera. En gezien die nog altijd te boek staat als een natuurlijke schoonheid…

Frontaal en in profiel is het dus een zaak van accenten. Waarbij we vooraan de 13 % grotere grille als belangrijkste verschilpunt noteren. Een noodzakelijke alteratie trouwens, de 5,2 liter-V12 heeft namelijk meer lucht nodig.
De scherpe ogen hebben misschien ook de 8 centimeter extra opgemerkt die tussen de A-stijl en de voorwielen zit geperst. Een groeistuit die er kwam om diezelfde turbobenzine iets meer naar achter te kunnen leggen in functie van een betere gewichtsverdeling.

Aan de zijkant staat een rode V12 geplakt op de sleuf achter de wielkasten. Zoals Aston Martin dat in het verleden ook al deed. Verder dien je eveneens de geïntegreerde deurgrepen op te merken, net als het panoramische dak. We stonden er ook even van te kijken, maar da’s klaarblijkelijk een primeur voor de V12’s van het merk.
Dat je dat doorkijkdak zo makkelijk kan spotten heeft overigens vandoen met de nog altijd belachelijk lage hoogte (1,29 meter). Wat van de Vanquish – in combinatie met de 4,85 meter in de lengte en de 2 meter in de breedte – niet meteen de meest overzichtelijke coupé maakt.
Interieur en koffer Aston Martin Vanquish Coupé (2025)
Je zit immers behoorlijk laag en doordat het zicht door zowel de voor- als achterruit niet optimaal is, blijkt het moeilijk in te schatten waar de ellenlange neus en het opgestuikte gat stoppen. Zomaar even een gaatje inschieten, vergt dus enig lef.

Nog enigszins teleurstellend, is de vormgeving van het dashboard. Da’s namelijk identiek aan dat van alle andere Aston Martins. Naast het feit dat het een gemiste kans is die fantastische analoge tellers met hun aan elkaar tegengesteld draaiende naalden terug te brengen voelt dat ge-copy-paste ook wat ‘goedkoop’ aan. Als halo-model verdient deze Vanquish een unieke boordplank. Of toch minstens eentje dat eruit springt.
Tot daar evenwel de kritiek. De materiaalkeuze (het leder komt van echte koeien!) en afwerking is van een exquis niveau, door vast te houden aan een overdaad aan fysieke knoppen zit het ook met de ergonomie meer dan snor, de sportzetels zitten overheerlijk (laat die optionele carbon kuipen dan ook voor wat ze zijn) en door afstand te nemen van die feitelijk nutteloze zitjes achterin, krijg je ook meer opbergruimte.

Achter het 10,25 duim grote aanraakscherm draait het merkeigen infotainment dat best intuïtief aanvoelt en alles levert wat je echt nodig hebt. Voor digitale luxe genre YouTube en Spotify of zelfs draadloze Android Auto dien je evenwel elders te wezen. Dat gezegd zijnde, speelt Aston Martin wel proefkonijn voor de nieuwe Apple Car Play Ultra.
Motoren en prestaties Aston Martin Vanquish Coupé (2025)
Een nieuwe V12 ontwikkelen in 2025? Daar moet je goed gek voor zijn. Of Aston Martin heten. De Britten vonden namelijk dat een Vanquish pas een Vanquish is als hij door twaalf cilinders ademt. Uiteraard dient de vorige 5,2 liter-V12 nog altijd als basis, al werd elke vijs daarvan op z’n minste herbekeken.
Dat leverde een versterkt blok op, maar even goed sterkere drijfstangen, nokkenassen met een ander profiel, herpositioneerde bougies, nieuwe injectoren en, vooral, andere turbo’s. Die laatste komen met minder inertie en draaien 15% sneller waardoor ze de extra benzine die de daarnet vermelde injectoren inspuiten (+ 10%) kunnen vergezellen van meer samengedrukte lucht.

Het resultaat doet menig kinnenbak openvallen. Deze Vanquish levert maar liefst 835 pk en 1.000 Nm aan de achterwielen, een bulk aan vermogen waarmee deze toch bijna 2 ton wegende GT (1.910 kilo leeg om precies te zijn) in 3,3 seconden aan 100 km/u staat om die rush nadien lineair door te trekken tot de begrenzer het bij 345 km/u welletjes vindt.
En wat dan gezegd van de hernemingen? Aston Martin voorzag de turbo’s van een zogeheten Boost Reserve. Bij deellast slaan die meer druk op dan nodig zodat ze ineens het volle pond kunnen leveren mocht de bestuurder plots besluiten dat het wat sneller mag. Ongeacht in welke versnelling of welke rijmodus je je ook bevindt.

De por die je dan in je rug krijgt is zo mogelijk nog indrukwekkender dan de spurt vanuit stilstand. Waarbij het uiteraard niet hoeft gezegd dat je die herneming niet al te lang aan moet houden wil je jezelf niet trakteren op een uitje naar de rechtbank.
Doe jezelf een plezier en geef het geld dat je daarnet bespaard hebt door voorbij te gaan aan die sportzetels uit koolstofvezel nu uit aan de titanium uitlaatlijn. In tijden van decibelrestricties is het een zegen een V12 nog eens zo bruut te keer te horen gaan. Ook al wordt een deel van dat geblaf versterkt via de luidsprekers.
Rijgedrag en comfort Aston Martin Vanquish Coupé (2025)
Minstens even opzienbarend is de manier waarop de Aston Martin Vanquish zich gedraagt bij het bochtenwerk. Zoals al gezegd, moet er heel wat gewicht in beweging worden gebracht. Wat zich evenwel niet laat voelen als je een draai aansnijdt. Met dank aan dat elektronisch gestuurde sper op de achteras (dat in 135 milliseconden kan switchen tussen volledig open en 100% gesloten) dat in combo met het ESP de neus zo snel mogelijk op de koord wil krijgen om die daar vervolgens zo lang mogelijk te houden.

Al zijn dat uiteraard niet de enige componenten die met de pluimen gaan lopen. Ook de brede en specifiek voor deze Vanquish ontworpen 21 duims Pirelli Pzero’s doen hun duit in het zakje, net als de verbeterde gewichtsverdeling (remember, die 8 centimeter van daarnet?). Helemaal perfect is het nog niet, maar door de motor wat verder naar achter te brengen in de transaxle-opstelling (met dus de ZF-achttrapsautomaat op de achteras gemonteerd), creëerde Aston Martin wel een 51/49-balans.
Nu, hoe goed de Vanquish ook mag sturen, het is allerminst een circuitwapen (opnieuw, dat gewicht). Wat ze in Gaydon ook beseffen. Vandaar dat de adaptieve Bilsteins die de dubbele driehoeken voor- en de multilink achteraan ondersteunen eerder op vlot comfort werden afgesteld.

Dat maakt dat de hardere demping in Sport dan wel Sport+ (standaard start de Vanquish altijd in GT-modus) eigenlijk niet nodig is. Wel zo handig dus dat je die dempingskarakteristiek met een knop op de middentunnel apart kan regelen (net zoals je dat kan voor de flap in de uitlaat). Of je configureert gewoon het Individual-rijprogramma, dat kan natuurlijk ook.
Lof die evenwel niet heeft kunnen voorkomen dat we met een redelijk vervelend gevoel vanachter het stuur zijn gekomen. En dat om welgeteld één reden. De Vanquish heeft geen neuslift, waardoor je – door de summiere bodemvrijheid – zowat elke verkeersdrempel schuin en kruipend hoort te kruisen wil je de spoilerlip het asfalt niet laten kussen. Zelfs een stevige bult of oneffenheid volstaan om de voorbumper op te schuren. Gezien we er daarvan wel wat hebben in dit land, word je dus geregeld getrakteerd op een luide - en allicht dure - 'skratch'. Hatelijk én bijzonder onpraktisch.
Prijs Aston Martin Vanquish Coupé (2025)
Voor wat hoort uiteraard wat. Minstens 397.000 euro in het geval van de Vanquish. Zonder opties, dat spreekt voor zich. Gezien quasi het volledig clienteel van deze Vanquish nog aan het personaliseren zal slaan – en dus passeert via het Q-departement van Aston Martin – zal de kaap van het half miljoen vaker wel dan niet gerond worden.

Enige troost: er worden er jaarlijks maar 1.000 gebouwd (verdeeld over de Coupé en de Volante). Naast luxe en pure snelheid koopt dat bedrag je dus ook enige exclusiviteit. Nu nog die reisweg met alleen perfect asfalt …
Conclusie Aston Martin Vanquish Coupé (2025)
In deze elektrische tijden aan komen zetten met een bonk van een V12, het vergt een stevig paar cojones. Alleen voor dat getoond lef verdient Aston Martin dus een staande ovatie. Applaus dat mag aanhouden voor de branie van de 5,2 liter. En voor het uitlaatgeluid dat hij te berde brengt. Nu jullie toch staan, laten we ook de stuurkunde en de quasi perfecte dempingsbalans delen in de hulde.
Zo, daarmee zou de aandacht voldoende moeten afgeleid zijn van het feit dat je de interieurlayout ook kan krijgen op een ‘gewone’ Vantage en dat je spoilerlip een vervangitem wordt bij elk onderhoud omdat je het ding bij dagelijkse gebruik weg zal schaven op ons pokdalig wegenstelsel. Al is dat laatste uiteraard een wereldse beslommering waar het gefortuneerde doelpubliek allicht niet echt wakker van zal liggen.