Zich aanmelden

Met Facebook aanmelden

of

Uw informatie is niet correct.
Ik meld me aan Wachtwoord vergeten?
Er is geen Facebook-account verbonden aan de website, schrijf u in.

Wachtwoord vergeten?

×
Mijn wachtwoord opnieuw instellen
Je ontvangt een e-mail voor het instellen van een nieuw wachtwoord.
Geen account gekoppeld aan dit e-mailadres

Nog geen account?
SCHRIJF JE GRATIS IN.

Partner Content / 100 jaar Citroën Sport: Van croisière tot WRC

Van bij zijn ontstaan in 1919 heeft Citroën erg vaak voor de autosport gekozen om zijn producten te promoten. In de geest van André Citroën en zijn opvolgers was de competitie vaak de ideale hefboom om de deugdelijkheid van de vaak avant-gardistische technologieën van het Franse merk aan te tonen.

Na het doorkruisen van de Sahara (1922) en de ‘Croisière Noire’ (een expeditie van Noord- naar Zuid-Afrika, in 1924) was de ‘Croisière Jaune’ het derde grote project van André Citroën en verschillende grote, voornamelijk Franse ondernemers. Hun ambitie: de technische superioriteit van Frankrijk aantonen en de natuurlijke grenzen overwinnen door de Zijderoute bloot te leggen voor het autoverkeer. Deze expeditie was een echt modern avontuur. Ze ging van Beiroet tot Peking en doorkruiste heel wat contreien waar auto’s het zwaar te verduren kregen. Via Damas, Teheran, Kabul, Indiaas Kasjmir en de Gobiwoestijn reden de Citroën-rupsvoertuigen van de multidisciplinaire expeditie op 12 februari 1932, tien maanden na hun vertrek, de hoofdstad van China binnen. De wetenschappers en avonturiers van de raid verzamelden daarbij terloops een veelheid aan informatie over de culturen, volkeren of cartografie van de landen die ze doorkruisten.

Hoewel de term toen nog niet bestond, wisten de verantwoordelijken van Citroën al goed wat marketing was. Zo reed in 1938 een Citroën 8 CV, die Petite Rosalie gedoopt was en volledig standaard uitgevoerd was, gedurende 134 dagen non-stop op het snelheidsovaal van Montlhéry, nabij Parijs. Acht coureurs wisselden elkaar af aan zijn stuur om 300.000 kilometer af te leggen, waarbij ze terloops een hele rist records braken. Het jaar daarop, in 1934, haalde Citroën opnieuw de voorpagina’s door een preproductiemodel van zijn nieuwe Type 45 in te schrijven voor de Rally van Monte Carlo. Die bus van 9 meter lang en 5 ton vertrok in Warschau en legde de 2.456 kilometer naar de hoofdstad van de Europese jetset af in 59 uur en 30 minuten. Een fantastische reclamestunt.

Van Monaco naar Afrika

In de loop der jaren evolueerde de rally van Monte Carlo en groeide het mondaine evenement uit tot een sportieve proef van een steeds internationalere vermaardheid. In de loop van de jaren 50 maakten Citroëns hun opwachting in wegcompetities in de handen van (vaak erg gefortuneerde) privécoureurs. Het eerste grote internationale rallysucces van Citroën kwam in 1959, toen het de rally van Monte Carlo won. Jean-Claude Coltelloni en zijn twee copiloten Pierre Alexandre en Claude Desrosiers wonnen ondanks de weersomstandigheden makkelijk de regelmatigheidsproeven met hun ID 19, een ‘vereenvoudigde’ en dus lichtere variant van de beroemde DS. De jaren nadien verzekerde een talentvolle Belg Citroën van aardig wat succes: Lucien Bianchi won bijvoorbeeld de rally Luik-Sofia-Luik in 1961.

De uitstekende prestaties van de Citroëns ID en DS in de langeafstandswedstrijden zetten het Franse merk ertoe aan om in 1965 een echte competitieservice op poten te zetten. Aan het hoofd van die nieuwe afdeling kwam oud-coureur en duizendpoot René Cotton, en in datzelfde jaar schreef Citroën voor het eerst onder officiële vlag DS’en in voor de Safari Rally. In de rally van Monte Carlo 1966 haalde de Fin Pauli Toivonen een prestigieuze overwinning met zijn fabrieks-DS 21.

Naast de grote rally’s die verschillende landen doorkruisten, was Afrika heel het volgende decennium het favoriete speelterrein van Citroën. Met name in Bandama, Senegal en Marokko kon Citroën Compétition de robuustheid en de prestaties demonstreren van de nieuwe producten van het merk, waaronder de originele SM en vervolgens de CX. Na het overlijden van René Cotton in 1971 werd de leiding van de competitieafdeling toevertrouwd aan diens echtgenote, Marlène Cotton, die sinds de oprichting van de dienst zijn assistente was geweest.

Het Groep B-avontuur

In het begin van de jaren 80 lanceerde Citroën onder impuls van zijn nieuwe verantwoordelijke voor de competitie, Guy Verrier, de Trophée Visa. Daarmee legde het de grondslag om op termijn met dit erg populaire model terug te keren naar het WK Rally. Verschillende projecten werden bestudeerd en meerdere rijdende prototypes werden gebouwd, maar uiteindelijk viel de keuze van Citroën Compétition op de Visa 1000 Pistes. Dat originele en voor die tijd serieus opgepepte bommetje met een kleine atmosferische motor en vierwielaandrijving was genoemd naar de rally in de Var waar hij zijn debuut beleefde.

De Visa 1000 Pistes, die vanaf 1984 gehomologeerd was in de Groep B – de groep waarin (bijna) alles kon en alles mocht – effende het pad voor een ander model waarop Citroën rekende om te schitteren op het hoogste niveau: de BX 4TC. Die tijdgenoot van kleppers als de Peugeot 205 T16, Lancia Delta S4 en Ford RS200 haalde echter niet het verhoopte succes bij zijn komst in 1986: zijn beste resultaat was een zesde plaats in de rally van Zweden met Jean-Claude Andruet aan het stuur. Het project werd stopgezet na de tragedies van de rally van Portugal en de Tour de Corse, maar ook omdat de BX TC4 simpelweg niet snel genoeg was.

Door het verbod op de Groep B nam Citroën enkele jaren afstand van de competitie, tot in 1989 de nieuwe afdeling Citroën Sport werd opgericht, met aan het hoofd Guy Fréquelin. Het departement kreeg de taak de kleuren van de constructeur te doen schitteren in rally-raids, met de ZX Rallye Raid, een neefje van de 405 T16 van Peugeot. Tussen 1990 en 1997 zou de ZX Rallye Raid maar liefst 36 overwinningen op zijn naam schrijven (op... 42 deelnames), 4 keer de Dakar-rally winnen en 5 wereldbekers verzamelen.

Xsara: van kitcar tot WRC

Toen Citroën vond dat het in de rally-raid alles had bewezen wat er te bewezen viel, begon het in 1998 op basis van zijn Xsara een kitcar te ontwikkelen, toen een koninginnenklasse in heel wat nationale competities, voorbehouden aan tweewielaangedreven modellen. Met zijn even melodieuze als driftige tweelitermotor schitterde de Xsara kitcar ook telkens wanneer hij aantrad in het Wereldkampioenschap Rally, of toch op de ‘asfaltproeven’. Zo kaapte de betreurde Philippe Bugalski in 1999 in de Rally van Catalonië en de Tour de Corse de overwinning weg voor de neus van de nieuwe, nochtans vierwielaangedreven WRC’s.

Maar Citroën dacht al een stapje verder. Door zijn nieuwe Xsara T4 in te zetten in het Franse kampioenschap bereidde het Franse merk zijn voltijdse terugkeer naar het WRC voor. In 2001 won de Spanjaard Jesus Puras de Tour de Corse met zijn kersverse Xsara WRC. Twee weken eerder schreef een zekere Sébastien Loeb de tweede plaats op zijn naam in San Remo. Het begin van een mooie en lange romance tussen Citroën en de jonge Elzasser...

BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!

Ik schrijf me in

Nieuws

Aanbevolen nieuwsberichten