Zich aanmelden

Met Facebook aanmelden

of

Uw informatie is niet correct.
Ik meld me aan Wachtwoord vergeten?
Er is geen Facebook-account verbonden aan de website, schrijf u in.

Wachtwoord vergeten?

×
Mijn wachtwoord opnieuw instellen
Je ontvangt een e-mail voor het instellen van een nieuw wachtwoord.
Geen account gekoppeld aan dit e-mailadres

Nog geen account?
SCHRIJF JE GRATIS IN.

Eerste test / Jaguar XE: Muurbloempje af

Geschreven door Tony Verhelle op

Jaguar kan niet tevreden zijn van de verkoopresultaten van zijn XE. Om daar wat aan te doen kreeg de berline een ingrijpende facelift, in de hoop dat het muurbloempje toch een beetje een populaire schone wordt.

Het concept

Van bij zijn aantreden werd de XE bestempeld als een van de aangenaamst rijdende grote middenklassers op de markt, met in de topversies een serieuze scheut sportiviteit als toetje. Toch was dat niet voldoende om zich met gemak naast de voornaamste premiumconcurrenten als een Audi A4, BMW 3-Reeks of Mercedes C-Klasse te nestelen. De XE bleef een muurbloempje, zowel bij de particulieren als in de fleetwereld, waar hij de handicap van elke Jaguar meekreeg: een veel te chic imago om in de lijstjes van de vlootbeheerders (en van de jaloerse bazen?) te kunnen doordringen.

Dat de auto achterin ook geen zeeën van plaats biedt (we wikken onze woorden…) en dat zijn aankleding en afwerking binnenin niet direct was wat je van een Jaguar kon verwachten, hielp evenmin. De XE bleef zodoende een geheimtip voor kenners, voor liefhebbers van een vrij gewoon ogende auto die telkens als je erin stapt en (vooral) ermee rijdt, elke keer weer een glimlach op het gelaat van de autoliefhebber tovert. Maar in Coventry vinden ze dat er van die liefhebbers wel wat meer zouden mogen zijn.

Wat er verandert

Een paar jaar terug ging men dus hard aan het werk om de XE op verschillende punten ingrijpend te kunnen verbeteren. Dat begint al bij de buitenkant, waar het geheel duidelijk strakker oogt, met 12 millimeter smallere koplampen (dankzij standaard full leds en ‘J-blade’-dagrijverlichting) en ook minder hoge achterlichtblokken, die allebei de auto visueel breder maken. Hier en daar is het lijnenspel ook wat strakker, en de R-Dynamic-uitvoering kreeg een sportievere look. De auto wordt ook geholpen door het feit dat achttienduimvelgen vanaf nu standaard zijn.

Achteraan op het dak prijkt een grote(re) haaienvin, die niet alleen zorgt voor connectiviteit, maar ook (in de beter uitgeruste versies) een camera herbergt voor de ClearSight-achteruitkijkspiegel, die het camerazicht achteruit weergeeft. Vergt wat gewenning, maar is wel makkelijk als je een zicht naar achteren hebt dat niet echt is om over naar huis te schrijven, zoals bij deze XE. Van uitrustingsversies gesproken, de auto is verkrijgbaar in de basisversie S, als SE en als topversie HSE. In de drie gevallen kan de koper ook kiezen tussen het ‘normale’ uitzicht en de sportievere R-Dynamic-look.

Technisch gezien vind je onder de motorkap nu enkel nog Ingenium-viercilindermotoren terug. Van de tweeliter-turbo op benzine zijn er twee versies te krijgen, met 250 of 300 pk. Van de tweeliter-turbodiesel is een 180 pk-uitvoering beschikbaar. Allemaal zitten ze gekoppeld aan een achttrapsautomaat van ZF. De bediening daarvan gebeurt niet meer via de nu al klassiek geworden draaiknop, maar opnieuw via een selectiehendel, de uit de F-Type overgenomen SportShift-pook. Jaguar wou zijn XE ook op dit vlak ‘zijn sportieve feeling’ meegeven die bij hem past. Voor alle drie de motoren kan de potentiële koper kiezen tussen achterwielaandrijving en vierwielaandrijving. Met deze laatste en de Intelligent Driveline Dynamics trekt de topversie P300 in 5,7 seconden op van 0 tot 100 km/u. De diesel van zijn kant laat dan weer een gemiddeld normverbruik optekenen van 4,9 l/100 km of een CO2-normuitstoot van 130 gr/km.

Hoe het rijdt

Hoewel de auto grotendeels (voor 75 procent) uit aluminium is gebouwd, is de XE niet echt een lichtgewicht. Naar gelang van de versie schommelt het rijklaar gewicht tussen 1.630 en 1.690 kilo. Het zwaartepunt ligt wel laag, en met een uitstekend ontworpen ophanging (dubbele draagarmen vooraan en een meervoudig geleide as achteraan) mag je dan ook veel verwachten op het vlak van wegligging. Standaard rijdt een XE in Dynamic mode om zijn sportieve karakter te benadrukken. Optioneel is er Configurable Dynamics, waarbij je kunt kiezen tussen Comfort en Dynamic; een gestuurde schokdemping is een andere optie (Adaptive Dynamics).

We konden kennismaken met de drie motorversies, de twee minder krachtige met achterwielaandrijving, de krachtigste met vierwielaandrijving. De auto mag dan al visueel wat veranderd zijn, toch voelde het als thuiskomen: achterin blijft de plaats onvoldoende, maar het rijden compenseert veel. Bovendien zijn de aankleding en afwerking er inderdaad duidelijk op vooruitgegaan, wat zitten in de XE (je zit inderdaad laag en sportief) nog eens zo aangenaam maakt.

Op de départementales in het hinterland van Nice ontpopte deze berline zich tot een aangename en betrouwbare reisgezel die ook zeer snel kan zijn, niet zozeer omdat hij zo’n superkrachtige motoren heeft, maar omdat zijn chassis zo fijn is getuned dat je voor heel wat wegsituaties en bochten nauwelijks hoeft te remmen. En dat alles gebeurt in een meer dan degelijke mate van comfort (mede dankzij de goede stoelen), ondanks het feit dat de demping duidelijk sportief is afgestemd – tenzij je over de Adaptive Dynamics beschikt, dan kun je kiezen.

Budget

Vanaf 42.890 euro heb je een D180-diesel in basislivrei, de basisbenzineversie P250 kost een dikke 1.300 euro meer. De topversie P300 (bij ons altijd met vierwielaandrijving) begint bij 50.040 euro. Vierwielaandrijving op de twee andere versies kost 2.280 euro extra. De sportieve R-Dynamic-uitvoering kost 2.800 euro meer.

Ons verdict

De Jaguar XE heeft dus een geslaagde facelift ondergaan. Hij behoudt zijn dynamische rijkwaliteiten, maar voegt er visueel raffinement en een echte Jaguar-interieursfeer aan toe. Hij blijft natuurlijk ook nog altijd even krap achterin, het zicht achteruit is niet denderend en we blijven de indruk hebben dat de Ingenium-motoren (ook de diesel) niet van de zuinigste zijn, maar het sportieve weggedrag nodigt natuurlijk niet uit tot ‘treuzelen’.

In dit artikel : Jaguar, Jaguar XE

HEB JE NOG VRAGEN?
Stel ze op ons AutoForum

Naar AutoForum

Tests

Onze tests

Stockwagens

Stockwagens in de kijker

Tweedehands

Tweedehandswagens in de kijker

Beoordelingen

Laatste beoordelingen van eigenaars