Detailtests / Hyundai Genesis Coupé 2.0 T

Vergis u niet: de Genesis Coupé heeft niets gemeenschappelijk met de relatief klassieke coupés met hun (te?) brave karakter die Hyundai in Europa al twintig jaar lang aanbiedt. Dit is een rasechte sportieveling, en dan nog wel van het radicale soort. Het bewijs? Hij keert terug naar de achterwielaandrijving – een architectuur die we bij de Koreaanse constructeur niet meer zagen sinds de eerste generatie Pony begin jaren tachtig verdween – en schotelt ons compromisloze aandrijfgehelen voor.

Zijn de Koreanen gek geworden dat ze zo’n model lanceren op een moment dat de Europese automobilist enkel geïnteresseerd lijkt in CO2-premies? Niet helemaal. De Genesis Coupé is misschien een vreemde eend in de bijt in het Europese Hyundai-aanbod, maar op andere continenten heeft hij zijn klanten al veroverd. In Zuid-Korea en de Verenigde Staten, de markten waarvoor hij oorspronkelijk is ontwikkeld, slaat hij goed aan en zijn er sinds zijn lancering in 2009 al meer dan 55.000 exemplaren van verkocht. Vandaar zijn ticket naar Europa, een operatie die de constructeur relatief weinig kost en waar de Genesis Coupé vooral als doel heeft het merkimago op te krikken eerder dan een forse omzet te halen: de voorzichtige invoerder voor België en Luxemburg hoopt in 2011 280 exemplaren te slijten. In heel Europa denkt Hyundai jaarlijks slechts 2.000 exemplaren van de Genesis Coupé te verkopen.