Eerste test / Lexus IS 200d

Om de IS-diesel toegankelijker te maken voor het grote publiek heeft Lexus voor de eenvoudige oplossing gekozen: de Japanse motorbouwers hebben 'gewoon' het vermogen van de 2,2-liter teruggebracht van 177 naar 150 pk door middel van een aangepaste motorsturing en de dure DeNox-katalysator (D-CAT) laten vallen. Het idee om een IS met een meer democratische dieselmotor te introduceren komt uiteraard niet uit de lucht vallen: Lexus wil op die manier weerwerk bieden tegen het onverbiddelijke Duitse trio, dat het leeuwendeel voor zijn rekening neemt in de fleetsector. Het geheime wapen tegenover die drie rivalen is de zorgvuldig bestudeerde prijszetting van de IS 200d. Zo moet de basisversie, die Fleet werd gedoopt (maar ook beschikbaar is voor particulieren), het stellen zonder snelheidsregelaar, parkeersensoren en zeventienduimvelgen, maar kost ze slechts 30.900 euro, al heeft de Japanner natuurlijk ook zo zijn lacunes, zoals het feit dat hij niet over een neerklapbare achterbank beschikt.

Tijdens het rijden hoeft de IS 200d niet onder te doen voor de 220d. Integendeel, de 150 pk-versie lijkt stiller en vooral lineairder, met name bij lage toeren. Van inertie onder de 1.800 o/m is hier bijna geen sprake meer. Kortom, met de IS 200d heeft Lexus een luxueuze kilometervreter die er stevig tegenaan gaat. Bovendien kan hij (bijna) eindeloos doorgaan, getuige het verbruik dat de boordcomputer van ons testexemplaar weergaf (6,6 l/100 km). Maar dat moeten we binnenkort nog eens checken.

Hoe paradoxaal het ook mag lijken, de IS 200d leek ons geslaagder dan de krachtigere 220d. Hij is zachter, stiller, comfortabeler én zuiniger en verenigt alle kwaliteiten die worden verwacht van een premiumgezinsberline die gemaakt is om kilometers te vreten.