Professioneel / Ombouw naar lichte vracht: vaarwel achterbank, welkom voordeel

Wie de Febiac-inschrijvingscijfers erop naslaat, zal vaststellen dat er in de categorie “lichte bedrijfsvoertuigen tot 3,5 ton” enkele premiummerken vermeld staan. Nochtans bouwen Audi, BMW, Porsche en consorten tot nader order geen bestelwagens. In ons belastingcreatieve landje kan je echter bepaalde personenwagenmodellen nog altijd laten converteren naar iets wat door de wetgever wordt gelijkgesteld aan een voertuig voor goederentransport.  

Enkele voorbeelden? Een Audi A6 en (R)S6 Avant, een Mercedes E-Klasse Break (inclusief de AMG-versies), een BMW X5, een Range Rover Sport of een Porsche Cayenne. Het volstaat om de achterbank te verwijderen, de achterste veiligheidsgordels onklaar te maken en een laadplatform met opstaande rand te installeren. Sommige importeurs bieden die ombouw zelfs als officiële optie aan. De meeste transformaties gebeuren echter door gespecialiseerde firma’s.

Hoeveel kost de ombouw tot lichte vracht?

De kostprijs voor zo’n transformatie bedraagt grosso modo tussen de 1.200 en 2.500 euro – peanuts in vergelijking met de winst die je doet. Je spaart namelijk de belasting op inverkeerstelling (BIV) uit, die algauw kan oplopen tot duizenden euro’s in het geval van de ‘minder ecologische’ motorversies. Ook betaal je maar een fractie van de jaarlijkse verkeersbelasting. Een ‘lichte vracht’ wordt namelijk belast op zijn MTM (maximaal toegelaten massa). In het slechtste geval ben je jaarlijks zo’n 150 euro kwijt.

Ter vergelijking: bij een gewone personenwagen met een drieliter zit je aan 1.000 euro op jaarbasis, en bij een V8 van vijf liter gaat het om vlotjes 3.500 euro. Kortom: het Belgische lichtevrachtregime maakt het mogelijk om met pk-monsters en/of dorstige machines te rijden zonder daarvoor de rekening gepresenteerd te krijgen. Of simpelweg om met een gewone diesel of benzine te blijven rijden zonder fiscaal het deksel op de neus te krijgen.

Fiscaal achterpoortje: ruimte voor interpretatie

Wie vandaag als onderneming, vrijeberoeper of zelfstandige een bedrijfsauto koopt, kan bijna niet anders dan voor elektrisch gaan. Doe je dat niet, dan wordt je auto jaar na jaar minder fiscaal aftrekbaar om uiteindelijk onbetaalbaar te worden. Ook de CO2-bijdrage zal fors stijgen voor niet-emissievrije auto’s. Lichtevrachtvoertuigen worden daarentegen niet richting nuluitstoot geduwd door de fiscus. Wie voor een omgebouwde personenauto gaat, ontspringt dus de dans en hoeft de omschakeling naar elektrisch rijden niet te maken.

Voor zelfstandigen en ondernemingen is zo’n ‘lichte vracht’ bovendien extra interessant omdat je de btw maximaal kunt recupereren en de voertuigkosten voor 100 procent kunt aftrekken. Ook betaal je een veel lagere belasting op het voordeel van alle aard (VAA). Dat wordt in dit geval namelijk niet berekend op basis van de catalogusprijs, de brandstofsoort en de CO2-uitstoot, maar op het “werkelijke voordeel”. En de definitie daarvan laat ruimte voor interpretatie.

Technische voorwaarden voor een correcte ombouw

De achterbank verwijderen en de veiligheidsgordels onklaar maken, dat is niet zo moeilijk. Ook een laadplatform met opstaande rand aan de voorzijde monteren vergt geen ingenieursdiploma. Er zijn echter twee belangrijke technische voorwaarden. Om te beginnen moet de lengte van de laadruimte minimaal de helft van de wielbasis van het voertuig bedragen. Daarnaast moet een kubus van 60 centimeter hoog, 80 centimeter breed en 80 centimeter diep in de laadruimte passen. Daardoor vissen sommige coupé-SUV’s achter het net.

Bovendien heb je ook de toelating van de constructeur nodig: voor elk voertuig afzonderlijk moet je het fiat van de invoerder vragen. Bij sommige importeurs vang je sowieso bot, meestal om imagoredenen. Maar er zijn omwegen: je kunt de auto in het buitenland laten ombouwen en keuren om hem vervolgens in België in te voeren. De transformatie is bovendien omkeerbaar. Wil je je auto met andere woorden ‘ontlichtevrachten’, dan kan dat: de achterbank en de gordels kunnen opnieuw gemonteerd worden en de auto kan na een bezoek aan de keuring opnieuw als personenwagen worden geregistreerd. Dat is goed nieuws voor de restwaarde en de doorverkoopbaarheid naar het buitenland, waar zo’n ‘Belgische lichte vracht’ geen fiscaal voordeel biedt.

Ook lichte vracht voor particulieren?

Of je als particulier van de fiscale voordelen van zo’n omgebouwde personenwagen kunt genieten, hangt af van je woonplaats. Wallonië heeft die deur namelijk al gesloten: als je daar een pick-up of om het even welk ander lichtevrachtvoertuig koopt zonder professionele rechtvaardiging, dan wordt het voertuig sinds 1 januari 2022 gewoon als een personenwagen belast… Tenzij je het leaset; in dat geval volgt de auto het fiscale systeem van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In de hoofdstadsregio kun je als particulier nog altijd ongebreideld genieten van de fiscale voordelen die gepaard gaan met een lichtevrachtvoertuig, pick-ups incluis. In Vlaanderen is er sprake van een wettelijke spreidstand sinds 1 januari 2023. Koop je als particulier een pick-up, dan krijg je de BIV en gewone verkeersbelasting aangerekend. Koop je een lichtevrachtvoertuig (of dat nu een bestelwagen is of een omgebouwde personenauto), dan blijf je onder de fiscale radar. Vreemde toestanden waaraan ooit allicht een einde komt, maar die voorlopig de mogelijkheid bieden om (veel) geld te besparen.