Ecologie / G7 gaat akkoord over de dood van de verbrandingsmotor

De leiders van de G7 willen het overwicht van de autoverkoop tegen 2030 verschuiven van verbrandingsmotoren naar "groene" modellen. Er worden verschillende maatregelen overwogen om dit te bereiken, als onderdeel van een breder programma om de koolstofvoetafdruk van landen drastisch te verkleinen in de strijd tegen klimaatverandering.

Elektriciteit moet de norm worden

De G7 is ervan overtuigd dat het afstappen van benzine- en dieselmotoren een belangrijk keerpunt zou vormen in de vermindering van het mondiale verbruik van aardolieproducten en van de uitstoot van broeikasgassen. De meest logische oplossing in hun ogen is een massale overschakeling op elektrische mobiliteit, zonder te specificeren of het daarbij gaat om batterij- of waterstofauto's.

De ambitie is om in 2030 meer dan 50% van de verkochte nieuwe voertuigen uitstootvrij te maken, een relatief begrip in het geval van elektrische voertuigen, wetende dat de productie van elektriciteit of waterstof op dit moment verre van overwegend groen is. Dit project heeft de goedkeuring van de leden van de G7, waaronder de Verenigde Staten. President Joe Biden is er vast van overtuigd dat massaal investeren in elektrische mobiliteit en de toeleveringsketen de beste oplossing is in de strijd tegen de klimaatverandering en veel banen zal opleveren.

Er is echter geen bevestiging dat het Witte Huis het eens is met de timing van het voorstel. De Amerikaanse automarkt bestaat dan ook nog vooral uit grote, zware, brandstofslurpende voertuigen (SUV's en pick-ups) die worden aangedreven door goedkope fossiele brandstoffen. Een snelle overgang naar elektrische voertuigen zou een aanzienlijke verhoging van de elektriciteitsproductie vergen, een gebied waarop de Verenigde Staten verre van duurzaam zijn.

Constructeurs met vertraging

De grote Amerikaanse autoconcerns, General Motors en Ford, hebben doelstellingen met verschillende tijdschema's aangekondigd voor de elektrificatie van hun aanbod. Ford wil tegen 2030 40 procent batterij-elektrische wagens verkopen, terwijl General Motors streeft naar een 100 procent "zero-emission" aanbod van personenauto's tegen 2035.

In Europa en Azië hebben verschillende constructeurs al aangekondigd dat ze tegen 2025 of 2030 volledig elektrisch willen gaan rijden, maar de meerderheid doet dat niet, ook al zet de Europese Unie de autosector onder druk met strakke termijnen.

Overheden aan zet

De uitgesproken wil van de leden van de G7 is een positieve eerste indicator, maar die zal moeten worden omgezet in concrete maatregelen die op zijn minst in de hoofdpunten gemeenschappelijk zijn voor de verschillende landen om tegen het einde van het decennium een versnelde overgang naar "schone" mobiliteit mogelijk te maken.

Indien de regeringen niet zorgen voor een dichte, efficiënte en betaalbare infrastructuur enerzijds en geen drastische ontwikkeling van een duurzame elektriciteitsvoorziening anderzijds, zal de geformuleerde doelstelling niet meer dan een intentieverklaring blijven. De constructeurs alleen kunnen een dergelijke globale inspanning niet volhouden zonder het risico te lopen veel geld te verliezen met als gevolg een aanzienlijk banenverlies.

Volgens prognoses van BNEF zal de verkoop van nieuwe elektrische auto's in 2030 34% van het wereldtotaal bereiken en in 2040 68%, ervan uitgaande dat de overheden geen verdere stimuleringsmaatregelen nemen.

Bovendien blijven de financiële en milieukosten van elektrische technologie aanzienlijk, zowel voor de klant als voor de planeet. Welke maatregelen zullen worden genomen om de gemiddelde aankoopprijs van elektrische voertuigen te verlagen, de recyclage en het hergebruik van accu's te optimaliseren, het openbaar vervoer te ontwikkelen om relevante, toereikende en efficiënte alternatieven te bieden voor de individuele gemotoriseerde mobiliteit?

Volgens het ontwerp-communiqué van de top zouden de leiders zich ertoe verbinden hun transportsector tegen 2030 koolstofvrij te maken door de verspreiding van elektrische voertuigen en de ontwikkeling van koolstofvrije treinen, bussen, schepen en vliegtuigen te versnellen.

Werkgelegenheid, nog een cruciale kwestie

Afgezien van het milieuperspectief staan ook de werkgelegenheid op het spel. Voor de productie, de verkoop en het onderhoud van elektrische voertuigen zijn veel minder mensen nodig dan voor conventionele verbrandingsmodellen. Dit betekent dat veel van de huidige banen niet langer nodig zullen zijn. Deze werknemers zullen andere taken moeten krijgen, wat geen gemakkelijke opgave belooft te worden.

Zal daarnaast de ontwikkeling van de batterij- en elektriciteitsproductie (of die van waterstof) genoeg zijn om de jobverliezen van de overgang naar elektrische mobiliteit te kunnen compenseren?