Peugeot vindt in het WEC dit jaar maar moeilijk de aansluiting bij de topteams: ook de geëvolueerde versie van de 9X8 mist duidelijk snelheid. Aan de inzet en ijver van fabrieksrijder Stoffel Vandoorne zal het alvast niet gelegen zijn. Onze landgenoot verdeelt momenteel zijn tijd tussen het WEC (voor Peugeot), de Formule E (voor Stellantis Motorsport) en de Formule 1 (waar hij reserverijder is en simulatiewerk verricht voor Aston Martin), en staat in al die disciplines met evenveel grinta aan de start. Tussen twee sessies in het kader van de WEC 6 Uur van Spa maakte de West-Vlaming even tijd voor ons.
Stoffel, de eerste races van het WEC-seizoen waren voor Peugeot niet gemakkelijk. Hoe kijk jij daarop terug?
“Het klopt dat het seizoensdebuut niet gebracht heeft wat we ervan gehoopt hadden. Wij hebben wel stappen gezet – als team en op technisch vlak – maar de concurrentie zit natuurlijk ook niet stil. Het deelnemersveld zit dit jaar erg dicht op elkaar, en het komt echt op elke tiende van een seconde aan. Als je kijkt naar de race op Imola bijvoorbeeld, dan zaten alle teams daar binnen een paar tienden van elkaar, op Ferrari na (de zogenoemde Balance of Performance, waarmee aan de teams ‘handicaps’ kunnen worden opgelegd, is daar niet vreemd aan, maar daarover mogen coureurs van de FIA WEC zich niet uitlaten, red.). Wij kijken dan ook vol verwachting uit naar de volgende ontwikkelingen van de auto, ook al laat het reglement geen ruimte voor ingrijpende aanpassingen.”
Vorig jaar heeft de Peugeot 9X8 in Imola een grote evolutie gekregen. Wat is de impact daarvan op de manier van rijden?
“Om eerlijk te zijn: het feit dat de auto nu een achtervleugel heeft, verandert zijn rijgedrag niet fundamenteel. Minder in elk geval dan de overschakeling naar bredere banden achteraan en smallere vooraan; daarmee is er veel meer trekkracht beschikbaar in trage bochten en krijg je alle pk’s makkelijker op het asfalt gezet, maar heb je ook minder grip bij het afremmen, zodat die fases wat delicater worden. Maar algemeen genomen blijft het gevoel van de auto dezelfde; uiteindelijk zit de winst hem in details.”
De 6 Uur van Spa wordt wel eens de generale repetitie voor Le Mans genoemd. Zie jij dat ook zo, of is dit voor jou een wedstrijd zoals een andere?
“Het FIA WEC is vandaag de dag zo competitief geworden dat élke race je maximale focus vereist wil je een goed resultaat behalen. Uiteraard is Spa de laatste wedstrijd voor Le Mans, en dus zijn er mogelijkheden om bepaalde aspecten nog te optimaliseren in het licht van die 24 Uur. Tot op zekere hoogte dan, want het circuit van Le Mans is uniek en vereist specifieke afstellingen die je op geen enkel ander klassiek circuit kunt reproduceren.”
Met welke ambities verschijnt Peugeot in Spa en in Le Mans aan de start?
“Het is natuurlijk lastig om een concreet doel uit te spreken in een kampioenschap waarin alles zo dicht bij elkaar zit. Uiteraard gaan we er alles aan doen om door te dringen tot de Hyperpole (de ultieme kwalificatieronde, waarin de tien snelste auto’s uit de gewone kwalificatiesessies het tegen elkaar opnemen voor de pole, red.) en om punten te pakken tijdens de race zelf. We zijn ons ervan bewust dat we niet de snelste auto van het veld hebben, maar als professioneel coureur sta je altijd aan de start om te winnen. Het is een doel waarvoor wij bij Peugeot als team keihard werken. Zoiets vraagt natuurlijk tijd, maar dat doet niks af aan onze motivatie.”
En jij zelf, met welk gevoel trek jij naar de 24 Uur van Le Mans?
“Ook al zijn we als team misschien niet zo competitief als gehoopt, toch ben ik enorm gemotiveerd voor Le Mans. Het is een bijzonder lange race, waarin grote verrassingen nooit uit te sluiten zijn. Daarom moet je er altijd in geloven en er maximaal voor gaan. Zelf koester ik nog altijd grote ambities, en de 24 Uur van Le Mans winnen staat daarbij met stip op nummer één, net als een eerste wereldtitel in het WEC – of een tweede in de Formule E (Vandoorne won die titel al eens in het seizoen 2021-2022 met Mercedes, red.). Maar kunnen meestrijden voor de zege op Le Mans blijft toch een van mijn hoofddoelen.”
Waar komt de 9X8 nog tekort om in Le Mans te kunnen schitteren?
“Ik denk dat we zeker stappen in de goede richting zetten, maar zoals gezegd, het zit hem vaak in de details. Onder meer qua aerodynamica en sturingssoftware is er nog wat progressiemarge. Maar dat wil niet zeggen dat we al bij voorbaat kansloos zijn. Het circuit van de Sarthe is zo anders dan alle andere dat er andere wetten gelden. Bovendien werd het wegdek op een deel van het circuit heraangelegd, en dat gaat zeker ook een impact hebben. In totaal zouden we per ronde 3 tot 4 seconden sneller moeten zijn dan vorig jaar.”
Jij bent in meerdere disciplines tegelijk actief. Een voor- of een nadeel?
“Sommige coureurs geven er de voorkeur aan om zich maximaal op één kampioenschap tegelijk te concentreren, maar zelf ervaar ik het net als een verrijking dat ik in dermate gevarieerde programma’s kan aantreden. En mág aantreden vooral, want ik beschouw het als een groot privilege dat ik zo’n uitgebreid programma mag afwerken. Uiteraard betekent dat wel dat mijn kalender goedgevuld is. Maar dat maakt mijn motivatie er alleen maar groter om. Dus nee, ik zie dat niet als een probleem.”
