Zich aanmelden

Met Facebook aanmelden

of

Uw informatie is niet correct.
Ik meld me aan Wachtwoord vergeten?
Er is geen Facebook-account verbonden aan de website, schrijf u in.

Wachtwoord vergeten?

×
Mijn wachtwoord opnieuw instellen
Je ontvangt een e-mail voor het instellen van een nieuw wachtwoord.
Geen account gekoppeld aan dit e-mailadres

Nog geen account?
SCHRIJF JE GRATIS IN.

Slimmer rijden

Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel?

Geschreven door Olivier Duquesne op 07-04-2023

Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #1
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #1
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #2
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #2
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #3
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #3
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #4
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #4
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #5
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #5
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #6
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #6
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #7
Hoe rij je veilig door een (lange) tunnel? #7

In tunnels loop je een groter risico op een ernstig ongeval. In bergachtige gebieden of langs een complexe kustlijn kunnen ze zelfs langer dan 5 km zijn. Dit is hoe er veilig doorrijdt en wat je moet doen in geval van nood.

Elke doorgang door een tunnen vereist extra waakzaamheid voor jouw veiligheid en die van anderen. Het contrast tussen donker en licht en de omwalling kunnen als storend worden ervaren en het rijden bemoeilijken. Het belangrijkse in een tunnel is dat je een veilige afstand bewaart en de snelheidsbeperking respecteert. Volg bij een incident de instructies op de variabele panelen. Blijf vooral rustig in het geval van een evacuatie en probeer snel een veilige zone of een nooduitgang te bereiken. De veiligheidsnissen hebben een systeem waar je veilig kan wachten, met een noodtelefoon en andere veiligheidsvoorzieningen.

Goede reflexen voor het inrijden van een lange tunnel

  • Controleer op voorhand de verkeerssituatie online, bij een tankstation of via de radio (TMC) om eventuele files aan het begin of een sluiting van de tunnel te vermijden. 
  • Aan het begin van de tunnel is er, in geval van nood, vaak een parking om even te kunnen ontspannen of naar het toilet te gaan.
  • Vraag eventueel aan je passagiers om niet in slaap te vallen in de tunnel, om zeker te zijn dat ze snel kunnen reageren in geval van nood. De passagier vooraan kan ook de rol van copiloot opnemen.
  • Een zonnebril kan helpen om het verschil in lichtsterkte te compenseren voor en na de tunnel.
  • Controleer of je lichten in de automatische modus staan, of zet ze manueel aan.
  • Op het dashboard van je auto mogen geen waarschuwingslampjes branden. Rij niet in een tunnel met een auto die met problemen kampt, die rookt of die (een bekend) risico loopt om in panne te vallen.
  • Zorg ervoor dat je genoeg brandstof of batterijlading hebt om de volledige tunnel te doorkruisen.
  • Zet de autoradio op de frequentie die aan de ingang van de tunnel staat aangegeven (of stel de TMC in om verkeersinfo te ontvangen, ook als de radio uit staat of als je naar een andere audiobron luistert).
  • Hou rekening met tolpoortjes.
  • Reken op ongeveer 1 minuut per kilometer aan tunnel.

Goede reflexen bij het inrijden van een lange tunnel

  • De verandering in lichtsterkte kan storend zijn en de zichtbaarheid verminderen, probeer daarom ver vooruit te kijken om er sneller aan te wennen.
  • De dimlichten van de auto moeten aanstaan bij het binnenrijden van de tunnel, ook overdag.
  • Let op afgesloten rijstroken. Rij niet op een rijstrook die door een rood kruis (X) wordt aangegeven.
  • Rij niet in een tunnel als het licht op rood staat.
  • Rij bij file de tunnel niet in als het verkeer in de tunnel volledig stilstaat.
  • Bij vriestemperaturen kunnen er ijsplekken liggen bij de ingang van de tunnel.
  • Bij regen kan de ingang van de tunnel glad liggen.
  • Respecteer de aangegeven maximumsnelheid.
  • Hou altijd voldoende afstand (soms aangegeven door de signalisatie).

  • Goede reflexen in de tunnel
  • Haal niet in bij alternerend verkeer.
  • Maak nooit rechtsomkeer.
  • Let op de aangegeven veilige zones, nissen en nooduitgangen.
  • Hou extra afstand achter een voertuig dat problemen lijkt te hebben.
  • Stop nooit, tenzij in geval van een ongeluk, panne, file, rood licht of een ander noodgeval in de tunnel.
  • In geval van file of een ongeval:
    • Zet je alarmlichten aan;
    • Hou voldoende afstand (ook bij stilstand);
    • Bij een vast of knipperend rood licht: stop, volg de instructies van de radio, de variabele verkeersborden of van het wegpersoneel en wees klaar om je wagen te verlaten (met fluohesje).
  • In geval van panne:
    • Zet je alarmlichten aan en probeer een pechstrook te bereiken, of, als het niet ver meer is (afstand aangegeven op de borden), probeer uit de tunnel te rijden.
    • Als de auto niet tot op een veilige plek geraakt, stop dan rustig zo rechts mogelijk op de baan (of links bij linksrijdend verkeer). Eenmaal gestopt, neem je fluohesje en stap voorzichtig uit. Laat je passagiers uitstappen en begeleid ze naar een veilige plek met hun fluohesje aan, of laat ze enkele meters voor de wagen staan als dat niet lukt.
    • Als de auto begint te branden, probeer het vuur onder controle te krijgen met een brandblusser in de tunnel of die aan boord van de auto, maar stop onmiddellijk als het te heet of gevaarlijk wordt. Dan is het beter om te evacueren samen met alle andere gebruikers van de tunnel. Gebruik de noodtelefoon om hulp te vragen en blijf niet ter plaatse.
  • In geval van evacuatie of brand:
    • Zet je alarmlichten aan, schakel de motor uit en laat je sluiten duidelijk zichtbaar liggen op het dashboard (voor depannage en hulpdiensten). Neem geen bagage mee (behalve identiteitsbewijzen als je ze al bij hebt), doe je fluohesje aan en neem je passagiers mee (ook met fluohesje aan). Keer nooit terug naar je wagen zonder toestemming van de veiligheidsdiensten.
    • Probeer bij rookontwikkeling zo laag mogelijk bij de grond te blijven, waar er meer frisse lucht is. Gebruik de borden om de uitgang, de nooduitgang of een veiligheidsnis te vinden. Ga er snel naartoe maar loop niet, tenzij in geval van nood. Duw geen andere mensen opzij en help mensen met een beperkte mobiliteit, als dat lukt zonder jezelf in gevaar te brengen.
    • Verwittig in de veiligheidszone te hulpdiensten met de noodtelefoon en gebruik eventueel de voorziene uitrusting om jezelf te beschermen tegen de vlammen. Verleen indien nodig (en indien je over de vaardigheden beschikt) de eerste hulp en kalmeer mensen in paniek. 
    • Volg, zodra de hulpdiensten ter plaatse zijn, hun instructies nauwlettend op en geef ze eventueel meer informatie over de situatie en over eventuele achtergebleven slachtoffers in de tunnel.

Goede reflexen bij het verlaten van de tunnel

  • Bereid je voor op de plotselinge verandering van de lichtsterkte.
  • Hou nog steeds voldoende afstand.
  • In geval van regen, sneeuw of ijzel kan de uitgang van de tunnel (zeer) glad zijn.
  • Als je een potentieel gevaarlijke situatie ziet, neem contact op met de hulpdiensten (112 of noodtelefoon) na het uitrijden van de tunnel en probeer tegenliggers te waarschuwen door met je lichten te knipperen.
  • Wacht tot het einde van de snelheidsbeperking voor je gas geeft.
  • Bereid je voor op eventuele tolpoortjes.

BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!

Ik schrijf me in

Tests

Onze tests