Zich aanmelden

Met Facebook aanmelden

of

Uw informatie is niet correct.
Ik meld me aan Wachtwoord vergeten?
Er is geen Facebook-account verbonden aan de website, schrijf u in.

Wachtwoord vergeten?

×
Mijn wachtwoord opnieuw instellen
Je ontvangt een e-mail voor het instellen van een nieuw wachtwoord.
Geen account gekoppeld aan dit e-mailadres

Nog geen account?
SCHRIJF JE GRATIS IN.

Ontcijferd / 11 landen helpen OPEC om olieprijs te verhogen

Geschreven door Olivier Duquesne op 15-12-2016

De OPEC heeft 11 olieproducerende landen die nog geen lid zijn van het kartel overtuigd om ook hun productie te verlagen. Daardoor is de beurs nerveus geworden en zullen de prijzen aan de pomp stijgen.

Het wordt duurder om de auto vol te tanken. De OPEC heeft eind november beslist om zijn olieproductie te verminderen met 1,2 miljoen vaten (op 34 miljoen) in een akkoord tussen zijn 14 leden. En voor het eerst in 15 jaar volgen ook 11 niet-leden, waaronder Rusland, de strategie van het kartel. De Russen zullen hun productie verminderen met 300.000 vaten per dag. De andere landen die hebben aanvaard om vanaf 1 januari 2017 hun tempo te verlagen tot 558.000 vaten per dag zijn Azerbeidzjan, Bahrein, Brunei, Equatoriaal-Guinea, Kazachstan, Maleisië, Mexico, Oman, Soedan en Zuid-Soedan. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen doen dus niet mee.

Stijgende Brent

De daling van de productie heeft uiteraard gevolgen gehad voor de prijs per vat. De koers voor ruwe aardolie is al met meer dan 6 procent gestegen. Begin november kostte de Brent 45 dollar, maar nu staat hij op meer dan 55 dollar. De belangrijkste stijging werd vastgesteld net na de aankondiging van het pact van de OPEC eind november. Daarna daalde de koers weer wat om begin deze week nogmaals op te veren nadat de niet-leden hun handtekening hebben gezet. De prijzen aan de pomp stijgen langzaamaan. Een inertie-effect veroorzaakt namelijk een vertraging van 10 tot 15 dagen voor de prijsstijging van een vat gevolgen heeft aan de pomp.

Prijs aan de pomp

De huidige prijzen aan de pomp in België zijn nog ver verwijderd van de records, en dan vooral die van 2012, toen benzine 95 liefst 1,808 euro kostte en diesel 1,6 euro per liter. In januari 2016 betaalde je voor één liter diesel 1,113 euro. Dat steeg tot 1,21 euro in juli en 1,303 euro op 13 december. Eurosuper-benzine begon voor dezelfde periode op 1,304 euro om dan te stijgen tot 1,382 euro in juli en dan 1,396 euro vandaag. De laatste stijging gebeurde op 5 december, toen de brandstoffen respectievelijk 1,276 en 1,36 euro kostten. Jean-Louis Nizet, secretaris-generaal van de Belgische Petroleumfederatie, verduidelijkt: “de accijnzen op benzine en diesel liggen vandaag op respectievelijk 0,61 en 0,497 euro per liter. Op basis van de huidige vooruitzichten zouden die in 2018 moeten stijgen tot 0,575 euro per liter, terwijl op die accijnzen bovendien btw wordt geheven…”

Ver van het maximum

We mogen dus duurdere pompprijzen verwachten voor de feestdagen. De rest zal afhangen van de internationale markten. Zo kan de stijging worden verzacht door diverse mechanismen: de marge van de producenten, de koers van de dollar ten opzichte van de euro en, ten slotte, de accijnzen. De regering kan bijvoorbeeld volgens het Koninklijk Besluit van 3/5/2011 de omgekeerde cliquet activeren eens de dieselprijs de grens van de 1,5 euro per liter overschrijdt en de benzine de grens van de 1,7 euro per liter haalt. Maar dat zal niet het geval zijn, want de overheid heeft beslist om de accijnzen op diesel gelijk te trekken met die op diesel tegen 2018. Anders gezegd zullen de belastingen op diesel stijgen en die op benzine dalen. Dat is de enige zekerheid. Verder is het moeilijk om in te schatten wat ons te wachten staat, zoals Jean-Louis Nizet uitlegt: “niemand heeft de prijsdaling van half 2014 tot begin 2016 zien aankomen of willen zien aankomen, net zoals niemand de beslissingen van de OPEC- en niet-OPEC-landen had verwacht”.

 

55 dollar of meer?

Toch denken heel wat analisten dat de grens van de 60 dollar symbolisch is en dat de prijs van een vat op dat niveau zal blijven steken. Na een flinke stijging afgelopen dinsdag zijn de koersen ondertussen alweer gestabiliseerd. Anderen voorspellen dan weer een prijs van 100 dollar voor een vat in 2017. Omdat het akkoord 6 maand geldig is, van 1 januari tot 30 juni 2017, zullen we dus die tijd moeten afwachten om te zien hoe de markten zullen reageren. De olieproducerende landen zullen de impact van hun maatregels op aandelen en prijzen evalueren. Ze zouden dan kunnen beslissen om de beperking verder te zetten. De beslissing is vitaal voor sommige producerende landen die hun olie-inkomsten de jongste jaren hebben zien ineenzakken door het gebrek aan een gecoördineerde productiepolitiek, de stijgende aandelen en, als gevolg daarvan, de dalende prijzen.

 

Lessen uit het verleden

De invloed van de OPEC is verminderd. Het akkoord met de landen die geen deel uitmaken van het kartel versterkt de impact van de maatregel om de productie te beperken, maar zou beperkt kunnen blijven. De recente geschiedenis leert ons nochtans dat de OPEC de prijzen en de energiepolitiek in het verleden al heeft kunnen sturen door zijn controle over de oliebronnen. De eerste belangrijke beperking als gevolg van een beslissing van de “Club van Wenen” kwam op 16 oktober 1973 met een embargo tegen de Verenigde Staten omdat die Israël steunden. Door een productiedaling van 25 procent steeg de prijs van een vat toen snel van 3 naar 12 dollar. Dat was de eerste oliecrisis, die werd gevolgd door een nieuwe in 1979 en een in 1980 na de oorlog tussen Iran en Irak. Toen kostten een vat 35 dollar. In 1982 zette Iran haar oliekraan open om de oorlog tegen zijn buurland te financieren en zakte de prijs tot 10 dollar per vat. De OPEC verloor aan glans door interne onenigheid omdat de stichtende landen – zoals Saoedi-Arabië – de quota negeerden, door de nieuwe invloed van de markten en door de komst van nieuwe producenten zoals Mexico, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.

Nieuwe invloed

De sterke vraag naar olie vanuit China aan het begin van de jaren 2000 joeg de prijs van een vat ruwe aardolie weer naar ongekende hoogten: tot 140 dollar. De economische crisis van 2008-2009 liet de prijs echter weer zakken tot 35 dollar. Iets later steeg die alweer naar 50 dollar, na een beslissing van de OPEC-landen om hun productie te verminderen tot 4,8 miljoen vaten per dag. In 2014 besliste de OPEC om de prijzen niet langer op te drijven. Een vat kostte toen 110 dollar, een bedrag dat snel zakte tot 35 dollar. In 2016 kozen Gabon en Indonesië ervoor om in het kartel in te stappen, zodat het voortaan 14 landen telt en de invloed ervan wat toeneemt. Maar vooral de steun van Rusland in het nieuwe voornemen om de productie te verminderen zou de OPEC kunnen helpen om het aanbod te beperken en de speculatie te laten spelen om een overdreven stijging van de aardolieprijs te bekomen.

 

Schaliegas

De grens die nu is overeengekomen, staat voor 2 procent van de huidige wereldproductie. Maar er was al een overproductie van 1 tot 2 miljoen vaten per dag sinds 2014. De prijsevolutie zal ook afhangen van de reactie van de Verenigde Staten. Dure aardolie zal de winning van schaliegas weer rendabel maken, een grondstof die de VS in overvloed heeft. En ondanks de weerstand van een groot deel van de publieke opinie door de impact op het milieu zou aardolie die op deze manier is gewonnen weer populair kunnen worden. Temeer omdat toekomstig president Donald Trump niet bepaald een ecologische koers vaart…

Web Editor - Specialist Advice

BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!

Ik schrijf me in

Nieuws

Aanbevolen nieuwsberichten