Genesis beleeft zijn terugkeer naar de Europese markt en begint in Duitsland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Deze tweede poging van het premiummerk van Hyundai begint met twee grote modellen, de berline G80 en zijn SUV-tegenhanger GV80. Die laatste probeert om al zijn kansen in te zetten op een dikke dieselmotor en een prijskaartje dat bijna 10 procent lager is dan dat van de referentie op de markt, de BMW X5.

Diesel is koning

De Genesis GV80 komt in Europa op de markt met twee motoren: een 2.5-turboviercilinder op benzine van 300 pk en een 3.0-turbozescilinder op diesel van 274 pk. Die laatste is weliswaar minder krachtig maar ook zuiniger en zou het gros van de verkoopcijfers van de GV80 voor zich moeten nemen aan deze kant van de wereld. Maar hoewel hij ‘schoonste’ van de twee is, stoot deze diesel nog steeds 220 g CO2/km uit, wat hem ver achter de beste score van de BMW X5 plaatst, die ‘slechts’ 179 g/km uitbraakt.

>>> Lees ook: Genesis GV80: de eerste SUV van het merk

Minder duur, beter uitgerust

Om te compenseren voor het gebrek aan een milde of plug-inhybride versie biedt Genesis zijn GV80 in Duitsland aan vanaf 62.200 euro, of zo’n 6.500 euro minder dan de goedkoopste X5. Dat betekent een ‘korting’ van 10 procent ondanks een meer uitgebreide standaarduitrusting dan de Duitse marktleider.

Standaard biedt de Koreaanse SUV onder meer vierwielaandrijving en stoelverwarming voorin, zaken die in de SUV uit Beieren betaalde opties zijn. Los van dit aspect biedt de GV80 een interieur met een heel andere stijl dan wat we van de Duitse referenties gewoon zijn in dit segment, met een groot HD-infotainmentscherm van 14,3 duim, een digitaal dashboard met 3D-effect en als optie 7 zitplaatsen. Meer in het algemeen zijn de uitrusting en de opties gebaseerd op die van de berline G80.

>>> Lees ook: Genesis aangeklaagd voor veiligheidsprobleem in GV80

Wat moeten we daarvan denken?

Wij hebben nog geen kans gekregen om de Genesis GV80 aan de tand te voelen en ons een exact beeld te vormen van zijn specifieke kwaliteiten, en gaan daar dus ook geen uitspraken over doen. Qua design biedt de grote Koreaanse SUV in elk geval iets anders aan, maar hij is ook minder ‘consensueel’.

De keuze voor een voordeliger prijszetting – minder duur en beter uitgerust – blijft conform de onbewuste verwachtingen van Europese klanten voor elk Koreaans merk. Zal dat volstaan om tegenstanders of twijfelaars over de schreef te trekken? Alles is een kwestie van imago en productkwaliteit. Voor ons blijft het belangrijkste obstakel het gebrek aan een versie met lage CO2-uitstoot. Op de Europese markt, die op dit vlak sterk onder druk staat, zou deze keuze weleens onverstandig kunnen blijken. Kijk maar naar Lexus, dat nochtans al meer dan 15 jaar lang zijn zelfopladende hybrides aanbiedt…