Zich aanmelden

Met Facebook aanmelden

of

Uw informatie is niet correct.
Ik meld me aan Wachtwoord vergeten?
Er is geen Facebook-account verbonden aan de website, schrijf u in.

Wachtwoord vergeten?

×
Mijn wachtwoord opnieuw instellen
Je ontvangt een e-mail voor het instellen van een nieuw wachtwoord.
Geen account gekoppeld aan dit e-mailadres

Nog geen account?
SCHRIJF JE GRATIS IN.

Eerste test / Jaguar F-Type: Pretoogjes

Geschreven door Xavier Daffe op

Voor 2020 gaf Jaguar zijn F-Type-gamma een update. Op het programma: een nieuwe blik, een aangepaste ophanging en een opgefrist motorenpalet... maar bovenal nog altijd massa’s rijplezier.

Met de F-Type schoot het merk in 2012 de hoofdvogel af: deze roadster (niet veel later gevolgd door een coupé) was klassiek genoeg om het historische Jaguar-cliënteel te kunnen behagen, maar tegelijk ook capabel om het eindelijk te kunnen opnemen tegen de sterren van het segment, en dan in het bijzonder de Porsche 911. Natuurlijk blijft dat een referentie die zich niet zomaar opzij laat zetten, maar voor het eerst hadden de Britten wel een geloofwaardig alternatief – iets wat je niet echt kon zeggen van de XK8 uit 1996 en de XK uit 2006. Maar intussen is die F-Type al acht jaar oud, en ondanks tal van kleine aanpassingen in de loop der jaren begon het model stilaan wat uit beeld te raken.  Dus toen Julian Thompson in 2019 de rol van de legendarische Ian Callum overnam als designchef van Jaguar, kreeg hij als eerste opdracht deze coupé en roadster op te frissen.

Uitgebalanceerd ontwerp

Designchef Julian Thompson had voor deze facelift van de F-Type het voordeel dat hij kon rekenen op een technologie die in 2012 nog niet voorhanden was: matrix-ledkoplampen. Dat gaf de ontwerpers de kans om met heel ranke koplampen te werken, die de auto er nog wat breder doen uitzien dan hij is. Ook de achterlichten werden fijner en sluiten visueel aan bij die van de volledig elektrische I-Pace – moeten we daar een voorteken in zien? Al bij al wint de F-Type aan finesse wat hij inboet aan originaliteit, maar het belangrijkste is dat beide koetswerkvarianten nog altijd een uitgebalanceerd ontwerp vertonen, met vloeiende en raszuivere vormen. Aan de dikke heupen, aan de zwieper in de gordelijn, aan het erg ver naar achteren geschoven interieur, aan de ellenlange motorkap of de bijna loodrechte achterkant die abrupt stopt na de achterwielen, heeft Thompson niet geraakt – en gelukkig maar...

In het interieur is het zoeken naar de verschillen. De enige nieuwigheden hier zijn een digitale instrumentencluster van 12,3 duim met meerdere weergavemogelijkheden en bijkomende connectiviteitsdiensten. Voor de rest blijft de F-Type een strikte tweezitter waarin het zoeken is naar bergvakken. Een schoonheidsfoutje, dat hem meteen vergeven is zodra je de motor inschakelt – ook al maakt de V8 daarbij voortaan een pak minder kabaal dan vroeger. Uw buren zullen u dankbaar zijn...

4 of 8 cilinders

Die V8 is voor straks, eerst mogen we de weg op met een Convertible met de P300-motor, een tweeliter-turbo van 300 pk. Die komt net heel discreet tot leven, maar klinkt onderweg ook een beetje banaal en weinig verfijnd, hoezeer de uitlaat ook zijn best doet om het geheel toch wat kleur te geven. Een misser, tenzij je voor de Sport-modus kiest. Los daarvan overtuigt deze motor al door zijn punch en zijn relatieve gewilligheid bij lage toeren. De hernemingen zijn allesbehalve belachelijk, mede door de snelle reacties van de achttrapsautomaat. Akkoord, de echte schop onder je kont ontbreekt en van een beest kun je niet spreken, maar deze P300 Convertible is een waar plezier om rustig mee te cruisen en vertoont toch al enig dynamisme. Zoek je daarentegen een mooie sound of een nobele motor, dan sla je deze vierpitter beter over.

Een heel andere zaak wordt het wanneer we overstappen in de P450 met achterwielaandrijving. Dit is werkelijk the perfect match voor de F-Type, een erg homogene cocktail, met een volle V8 met drukvoeding die altijd klaarstaat en een mooie klank voortbrengt. Het gewicht op de neus blijft alles bij elkaar redelijk en doet geen afbreuk aan het geslaagde basisevenwicht. Met 450 pk en 580 Nm lijkt deze V8 de 1,7 ton van deze auto niet te voelen, zodat elke rijstijl mogelijk is. Rustig en in alle comfort cruisen? Het kan perfect, maar wie dat wil, ontdekt in deze P450 ook een ronduit woest temperament.

Het onderstel doet het prima en de trekkracht is feilloos. Het ESP grijpt nooit ongepast in, of je moest al als een halve gek liggen rondrijden. En het stuur is nauwkeurig en aangenaam en geeft een goede feedback. Om maar te zeggen dat de onderstelaanpassingen geslaagd zijn. Terwijl vroeger de V6-versies de beste F-Types waren, is die titel nu voor de P450 met achterwielaandrijving. Akkoord, die is iets duurder dan de P300, maar ook zoveel beter. Alleen moet je er de fiscale lasten bij nemen – en het hogere verbruik.

Bruut

En hoe zit het dan met die derde versie, de P575 uit de F-Type R? Die is met zijn 575 pk (en 700 Nm) exact even krachtig als de oude SVR – als er dus nog een nieuwe SVR komt, zal die allicht minstens 600 pk hebben. In elk geval is dit toch ook al straffe kost, zo konden wij vaststellen. Dit is een regelrechte bruut, die geen enkele toegeving doet. Verfijnde manieren? Die zijn hier van ondergeschikt belang...

De bochten volgen elkaar in een rotvaart op, maar deze extreme F-Type blijkt ook extreem competent. In de eerste plaats dankzij zijn vierwielaandrijving, maar ook dankzij zijn aangescherpte chassis, dat in staat is tot bochtsnelheden om u tegen te zeggen. Zelfs op het kletsnatte parcours dat wij voorgeschoteld kregen. Als we echt streng zijn, hadden we graag misschien nog meesturende achterwielen gezien, om het geheel wat levendiger te makken in scherpe bochten. Zoals bij een Mercedes-AMG GT, of een Porsche 911 Turbo.

Ja, we weten het wel: deze F-Type R is buitensporig, zo politiek incorrect als maar zijn kan, eigenlijk nog amper te verdedigen in deze tijden, een supersonisch anachronisme. Maar potjandorie, wat is dit genieten! Als het laatste uur dan toch geslagen heeft voor dit soort dinosauriërs, laten we er dan op zijn minst nog van genieten nu het nog kan. Voor ze massaal afgeslacht worden door elektrocutie...

Verdict

We gaan er niet flauw over doen: neen, de F-Type is niet fundamenteel nieuw – beschouw dit eerder als een opfrisbeurt waarmee Jaguars nieuwe huisdesigner, Julian Thompson, zijn visitekaartje afgeeft. Voor de rest hebben enkele aanpassingen het onderstel nog competenter gemaakt, ook met het oog op dagelijkse bruikbaarheid, dankzij een comfortniveau dat op geen enkele manier de prijs betaalt voor de sportieve ambities van deze roadster en coupé. Nu de V6-versie spijtig genoeg verdwenen zijn, lijkt de P450 ons de beste keuze, bij voorkeur met achterwielaandrijving.

In dit artikel : Jaguar, Jaguar F-Type

Hoofdredacteur Le Moniteur Automobile

HEB JE NOG VRAGEN?
Stel ze op ons AutoForum

Naar AutoForum

Tests

Onze tests

Stockwagens

Stockwagens in de kijker

Tweedehands

Tweedehandswagens in de kijker

Beoordelingen

Laatste beoordelingen van eigenaars