Industrie en economie / Stellantis: zijn de fabrieken van Opel in gevaar?

Toen PSA Opel kocht, beloofde Carlos Tavares de fabrieken van de Duitse fabrikant in Duitsland niet te sluiten. Nu de vestigingen in Russelsheim en Eisenach voor ten minste drie maanden zijn gesloten wegens de chiptekorten, vrezen de vakbonden dat dit slechts een rookgordijn is voor een volledige sluiting. Waarvoor zou Stellantis deze productiesites anders gebruiken, als het niet meer voor Opel is?

Van Opel tot Stellantis

Volgens een woordvoerder van Stellantis zouden de Opel-fabrieken in Russelsheim en Eisenach in Duitsland de Opel Automobile-groep kunnen verlaten en toch binnen het Stellantis-concern blijven, zonder te preciseren welke rol zij zouden krijgen. Het is waar dat met de komst van nieuwe modellen op basis van ex-PSA-platforms, de productie van Opel niet meer voordelig is om in Duitsland te gebeuren en kan worden overgebracht naar locaties waar reeds Citroën, DS en Peugeot worden geproduceerd, of zelfs naar de Poolse ex-FCA-fabrieken.

Bewijs hiervan is de productie van de Grandland X, die van Eisenach naar Sochaux zal verhuizen, terwijl Russelsheim de Insignia zal produceren, het laatste model op een General Motors-platform. Volgens Stellantis gaat het om een tijdelijke maatregel, maar de vakbonden vrezen dat het concern van het Duitse technische werkloosheidsprogramma gebruik zal maken om de productie naar het buitenland over te brengen.

De twee Opel-fabrieken zouden immers gesloten moeten blijven tot begin 2022, totdat de situatie op het gebied van de bevoorrading, voornamelijk van elektronische chips, weer normaal is. De managers van Stellantis, en ook andere autoconcerns, hebben onlangs echter ernstige twijfels geuit over de vraag of de situatie tegen 2022 zal zijn genormaliseerd. De vrees van de Duitse werknemers is dus gerechtvaardigd.

Elektrische heroriëntatie?

Stellantis houdt echter vol dat indien deze twee vestigingen in de toekomst geen Opels meer zouden produceren, zij binnen het concern zullen blijven. Een voorwendsel om te trachten de spanningen met de Duitse werknemers te verminderen - wat niet lijkt te lukken -, ofwel overweegt Stellantis een omschakeling voor deze twee hooggeschoolde fabrieken.

Zowel PSA als FCA zaten en zitten echter met een overcapaciteit. De sluiting van fabrieken en besparingen op de productie van het concern is een noodzakelijke stap. Wetende dat raken aan de Franse en Italiaanse fabrieken taboe is en dat de Poolse vestiging van FCA reeds een zekere toekomst heeft op middellange termijn, is het zeer onwaarschijnlijk dat de Duitse fabrieken van Opel nog zullen worden gebruikt om auto's te produceren.

Ze zouden wel kunnen worden ingezet voor de productie van elektromotoren of batterijen, twee sectoren waarin Stellantis een eigen productienetwerk wil ontwikkelen en over "lokale" vestigingen voor de Europese, Amerikaanse en Aziatische markten wil beschikken.