Industrie en economie / Toyota ziet nog 30 jaar alternatieven voor elektrisch

Toyota, de wereldwijde nummer één in de auto-industrie en pionier in zelfladende hybrides, vindt het voorbarig om zich nu al of op korte termijn uitsluitend te richten op elektrische wagens. Voor de Japanse constructeur zal zijn gamma voor de komende 30 jaar nog heel wat alternatieven bieden voor elektrisch rijden.

Hybride en brandstofcel

Voor Toyota-kaderlid Shigeki Terashi bestaan er verschillende oplossingen die ingezet zouden moeten worden tegenover de klassieke batterij-elektrische wagen, en dat nog tot 2050. De nadruk zou daarbij liggen op hybrides en brandstofceltechnologie op waterstof als geloofwaardige alternatieven, waarmee Toyota zijn eieren in verschillende manden legt om het best te kunnen voldoen aan de wereldwijde behoeften en aan de specifieke wetgeving in de betrokken regio's. Toyota moet immers verder kijken dan Europa voor zijn gamma.

Keuze aan de klant laten

Voor Masahiko Maeda, Chief Technology Officer bij Toyota, ligt de prioriteit bij de keuze geven aan de klant, want "sommige mensen houden van batterij-elektrische wagens, maar anderen vinden de huidige technologieën nog niet praktisch genoeg". Daarmee staat het standpunt van Toyota in schril contrast met dat van andere grote wereldconcerns zoals General Motors, dat van plan is om enkel nog elektrische wagens te bouwen tegen 2040, terwijl Volkswagen heeft verklaard niet te geloven in de brandstofcel op waterstof en zich ook liever richt op batterij-elektrische wagens.

Globale klimaatpolitiek

"Als het gaat om het terugdringen van koolstofemissies, is er een stroming die zegt dat we ons zouden moeten concentreren op batterij-elektrische wagens. Maar door ook de emissies van de productie, het gebruik en de sloop in rekening te nemen, kiezen wij ervoor om de hele levenscyclus te bekijken", aldus Shigeki Terashi. 

Door ervoor te kiezen niet slechts één probleem tegelijk aan te pakken, neemt Toyota een berekend economisch risico. Maar bovenal biedt het zichzelf de mogelijkheid om de concurrentie een of meer stappen voor te blijven in geval van belangrijke vooruitgang op het gebied van duurzame brandstoffen, groene waterstof, enz. Of simpelweg als de wetgevers zouden besluiten niet enkel (of vooral) naar auto's te kijken voor het vervuilingsprobleem van de transportsector.