Terwijl Europa steeds strengere regels oplegt rond CO₂-uitstoot, heeft Stellantis een duidelijke strategische keuze gemaakt: het bedrijf staakt de ontwikkeling van waterstof-brandstofceltechnologie voor lichte bedrijfsvoertuigen. Deze beslissing lijkt het definitieve einde te betekenen van een aandrijfvorm die al op de achtergrond was geraakt in het segment van de lichte utilitaire voertuigen.
“De waterstofmarkt blijft een niche zonder winstperspectief op middellange termijn. We moeten duidelijke en verantwoorde keuzes maken” - Jean-Philippe Imparato, Chief Operating Officer voor Stellantis Europa.
Aanvankelijk was voorzien dat in 2024 waterstofversies van de Pro One-modellen gelanceerd zouden worden, gebouwd in Hordain (Frankrijk) voor de middelgrote bestelwagens en in Gliwice (Polen) voor de grotere varianten. Maar de realiteit haalde de plannen in: een bijna onbestaande infrastructuur voor waterstof, torenhoge ontwikkelingskosten, en onvoldoende stimulansen voor professionele klanten doen het project de das om.
Kost die beslissing ook jobs?
Hoewel het project stopgezet wordt, bevestigt Stellantis dat aan de industriële tewerkstelling niet geraakt wordt. Onderzoeksteams die werkten aan waterstoftechnologie worden heringeschakeld naar andere ontwikkelingslijnen binnen het concern.
De beslissing heeft echter impact op Symbio, de joint venture met Michelin en Forvia rond waterstofmobiliteit. Er lopen momenteel gesprekken met de betrokken partners om de gevolgen te evalueren en waar mogelijk gezamenlijke belangen veilig te stellen.
Wat met waterstof?
Hoewel het besluit van Stellantis gestoeld is op economische logica, weerspiegelt het ook een bredere desillusie rond waterstof in het wegvervoer. Andere spelers, zoals Renault en het Parijse taxiplatform Hype, hebben eerder al soortgelijke conclusies getrokken.
Zolang politieke wil, logistieke ondersteuning en investeringen in infrastructuuruitblijven, blijft waterstof een technologie in de marge, met de volledig elektrische aandrijving als duidelijke winnaar.