- Score redactie 15.30 /20
Oogt de buitenkant van de Inster al sympathiek, dan ziet zijn interieur er simpelweg fantastisch uit, en al helemaal met de lichte bekleding van onze testauto. Akkoord, er is nog altijd veel harde kunststof, maar alles is keurig geassembleerd. Het eenvoudig opgebouwde dashboard bulkt van de opbergvakken, maar op de twee vakken aan de voet van de ‘middenconsole’ na zijn die te klein om écht nuttig te zijn.
De Inster combineert twee schermen van 10,25 duim (voor de tellers en voor het infotainmentsysteem) met een module met échte knoppen voor de klimaatregeling, waar je ook enkele shortcuts vindt naar de voornaamste menu’s. Ook het stuur vind je nog fysieke knoppen, geen onhandige touchpads.
Toonbeeld van flexibiliteit
Maar écht scoren doet de Inster pas met zijn moduleerbaarheid. Hij mag dan maar een vierzitter zijn, dankzij de over 15 centimeter verschuifbare achterbank (inbegrepen vanaf de Urban-versie) is de kleine elektrische Hyundai wel een toonbeeld van flexibiliteit. Op die manier kun je kiezen tussen een voor dit segment simpelweg ongeziene beenruimte achterin of voor extra bagageruimte (met een vak onder de vloer waarin de laadkabels passen).
En daar houdt het niet op: vanaf de Urban laten alle stoelen zich neerklappen, ook de voorste, waarna je een grote en vlakke vloer bekomt – groot genoeg om er een luchtmatras op kwijt te kunnen, zodat je in de Inster met zijn tweeën kunt overnachten. ’s Ochtends kun je dan genieten van een vers kopje koffie of een sneetje geroosterd brood, dankzij de 230-voltaansluiting in het interieur, met een output van 3,6 kW. Jammer genoeg is het optionele Sensation Pack waarvan die V2L-aansluiting deel uitmaakt, wel alleen maar op de topversie Edge beschikbaar.
In dit artikel : Hyundai, Hyundai Inster