Ecologie / Gaat Groot-Brittannië het verbod op de verkoop van verbrandingsmotoren uitstellen tot 2035?

In 2020 wilde de Britse regering met het plan "Groene Revolutie" de CO2-uitstoot van het Verenigd Koninkrijk drastisch verminderen. Het plan omvatte een verbod op nieuwe auto's met verbrandingsmotoren vanaf 2030. Deze deadline zou kunnen worden verschoven naar 2035 – zoals het geval is voor de Europese – als onderdeel van een versoepeling van verschillende beleidsmaatregelen van de overheid om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.

Tegen 2035

Oorspronkelijk was het "Geen Revolution"-plan erop gericht de verkoop van nieuwe voertuigen met verbrandingsmotor te verbieden vanaf 2030, met uitzonderingen voor plug-inhybridemodellen, waarvoor de deadline 2034 was, op voorwaarde dat ze een "aanzienlijke emissievrije actieradius" hebben. Hoewel je zou kunnen vermoeden dat daarmee "volledig elektrische" actieradius wordt bedoeld, werd daaromtrent niets gespecificeerd. Het plan dat werd geïntroduceerd door Boris Johnson – de toenmalige Britse premier in 2020 – was echter zeer ambitieus. Te ambitieus? Dat is volgens de BBC, die heeft gemeld dat de huidige premier, Rishi Sunak, naar verwachting wijzigingen zal aankondigen in een aantal beleidsmaatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, waaronder een uitstel van het verbod op verbrandingsmotoren. Het verbod zou met 5 jaar worden uitgesteld en in 2035 van kracht worden, zoals het geval zal zijn voor de lidstaten van de Europese Unie.

Voor de Britse burger

Deze stap terug ten opzichte van de oorspronkelijke ambities kan grotendeels worden verklaard door het feit dat een te snelle overgang naar "zero carbon" onvermijdelijk zou leiden tot een aanzienlijke stijging van de kosten van levensonderhoud voor de Britse burgers. Een vooruitzicht dat de Britse regering wil vermijden. Een zeer politieke en "electorale" aanpak, dat is zeker, maar wel een die het Verenigd Koninkrijk in staat zou stellen gelijke tred te houden met Europa en een zekere mate van economisch competitiviteit te behouden tegenover de concurrentie van het Europese vasteland.