Toen Ferrari in 1974 de Dino 246 GT uit productie nam, werd het tijd voor een nieuwe instapper. Die rol kwam te liggen bij de 308 GTB. De missie was helder: een strategisch segment bezetten met een compacte tweezits-berlinetta met middenmotor. Het ontwerp werd toevertrouwd aan Leonardo Fioravanti (Pininfarina), die een lijnenspel neerzette dat de puurheid van de Ferrari’s uit de jaren zeventig belichaamde: ideale proporties, perfect visueel evenwicht en een verfijnde aerodynamische aanpak.
Bij zijn presentatie op het Autosalon van Parijs in 1975 wist de 308 GTB meteen te verleiden. De eerste 808 exemplaren – gebouwd tot juni 1977 – kregen een volledig polyester koetswerk (“Vetroresina”) vervaardigd bij Scaglietti. Dat leverde een flinke gewichtsbesparing op van zowat 150 kg ten opzichte van de latere stalen carrosserieën die vanaf de zomer van 1977 de norm werden. Net daardoor zijn deze vroege, in kunststof uitgevoerde exemplaren vandaag erg gegeerd bij verzamelaars.

Compact van formaat, onweerstaanbaar van stijl
Met een lengte van 4,20 meter en een hoogte van amper 1,10 meter had de 308 een laag, gestroomlijnd profiel dat perfect aansloot bij Ferrari’s sportieve DNA. Het interieur was minimalistisch maar modieus, doordrenkt van de seventies-sfeer: sportief, maar zonder overdaad. Over de afwerkingskwaliteit kan men minder lyrisch zijn – die was in het Maranello van toen geen prioriteit.
Technisch erfde de 308 GTB de mechaniek van de Dino 308 GT4: een 3,0-liter V8 (90°) met een transversale opstelling, twee bovenliggende nokkenassen, 16 kleppen, droge carter en vier Weber 40 DCNF-carburatoren. Goed voor 255 pk en – voor die tijd – indrukwekkende prestaties. In de Amerikaanse versie werd overgeschakeld op een nat carter, deels om te voldoen aan de emissienormen, met als nadeel een lichte vermogensdaling.

Injectie en Quattrovalvole
In 1980 introduceerde Ferrari een belangrijke technische evolutie: Bosch K-Jetronic elektronische injectie op de 308 GTBi en GTSi. De koude start en emissies verbeterden, maar de kracht zakte naar 214 pk in Europa en 205 pk in de VS – een bittere pil voor puristen.
Gelukkig herstelde Ferrari het evenwicht in 1982 met de komst van de 308 Quattrovalvole, voorzien van cilinderkoppen met vier kleppen per cilinder. Daarmee klom het vermogen weer naar 240 pk (230 pk in de VS), met behoud van de nodige homologatievereisten. Een geslaagde synthese van prestaties en technische strengheid.

GTS: het dak eraf, het succes verzekerd
In 1977 werd op het Salon van Frankfurt de 308 GTS gelanceerd – een Targa-variant met uitneembaar dakpaneel. Deze open versie groeide razendsnel uit tot publiekslieveling, mede dankzij de hoofdrol in de iconische tv-serie Magnum P.I. (1980–1988). Omdat acteur Tom Selleck met zijn 1,93 m te groot was voor de oorspronkelijk geplande Porsche, viel de keuze op de Ferrari. Naar verluidt werden zelfs de stoelen aangepast om hem beter te laten passen – al bleef zijn hoofd boven de voorruit uitsteken. De productie kreeg een vijftiental 308’s ter beschikking voor de opnames.

12.000 keer Ferrari-magic
De 308 bleef in productie tot 1985 en werd nadien opgevolgd door de Ferrari 328, een geëvolueerde en verfijnde versie van hetzelfde concept. In totaal rolden meer dan 12.000 exemplaren van alle 308-versies van de band in Maranello.