Mobiliteit / Bedrijfswagens: het antwoord van de sector (FEBIAC)

De studie naar de fiscale, ecologische en maatschappelijke gevolgen van de bedrijfswagen in België van de hand van 10 onderzoekscentra doet de autosector in de pen kruipen. De constructeurs, verkopers en verhuurders hebben hun “gemengde gevoelens” bekend gemaakt na de voorstelling van de resultaten van deze leerstoel van het “Brussels Studies Institute” (BSI). Zo zeggen ze dat deze studie niet op een duidelijke manier “de onmisbare gegevens” verduidelijkt rond het onderscheid tussen bedrijfswagens die enkel voor professionele doeleinden worden gebruikt en zij die vooral als onderdeel van een verloningspakket worden toegekend. Bovendien, zo menen ze, vergeet de studie het onderscheid te maken tussen professionele en private leasing, die niet uit elkaar kunnen worden gehouden in de publieke statistieken.

Akkoord met 2 miljard

Febiac, Renta en Traxio stemmen wel in met het bedrag van 2 miljard euro aan gemiste fiscale inkomsten in de studie. Maar, zo voegen ze wel meteen toe, “een compensatie voor het verlies van het voordeel van de bedrijfswagen zou niet meer geld voor de staatskas opleveren”. Ze wijzen erop dat de schuld vooral ligt bij de hoge loonkosten voor werkgevers en werknemers, zelfs als die worden verzacht door een bedrijfswagen. Die laatste is dus meer een gevolg dan een oorzaak. De automobielfederaties zijn verder vol lof over de online-simulator CoCaTax.be waarmee de financiële, sociaaleconomische en fiscale gevolgen van de politieke voorstellen op de bedrijfsmobiliteit kunnen worden berekend. “Voor de autosector is dat dé toegevoegde waarde van de studie”.

Vervuiling

De vervuiling zou slechts heel oppervlakkig zijn aangeraakt in de studie, als we de toespelingen van Febiac, Traxio en Renta goed begrijpen. Temeer omdat tussen het moment van het onderzoek en de publicatie van de resultaten ervan de media en de politieke wereld zich bewust zijn geworden van Dieselgate en de klimaatuitdagingen. Dat heeft onder meer geleid tot strengere uitstootnormen (zoals de WLTP), de taxshift, de cash for car en het mobiliteitsbudget. Met die thema’s is volgens hen nauwelijks rekening gehouden in de studie. Toch zegt de sector bereid te zijn om zijn schouders te zetten onder “de versnelde elektrificatie van het wagenpark, sneller dan bij particuliere wagens, en onder de overstap van een ‘monomodale’ car policy naar een multimodaal mobiliteitsbudget voor de mobiliteit van bedrijven”. Ze besluiten: “De automerken, concessiehouders, leasingbedrijven en alle betrokken partijen zijn bereid om met producten, diensten en mensen een transitie naar een zero emission-mobiliteit tot stand te brengen” in de komende jaren.

Terug naar inhoud.