Zich aanmelden

Met Facebook aanmelden

of

Uw informatie is niet correct.
Ik meld me aan Wachtwoord vergeten?
Uw Facebook-account is niet verbonden aan een account op de site. Schrijf je van tevoren in

Als u zich net hebt geregistreerd bij Facebook, laadt u de pagina over enkele ogenblikken opnieuw terwijl uw registratie volledig is geactiveerd.

Wachtwoord vergeten?

×
Mijn wachtwoord opnieuw instellen
Je ontvangt een e-mail voor het instellen van een nieuw wachtwoord.
Geen account gekoppeld aan dit e-mailadres

Nog geen account?
SCHRIJF JE GRATIS IN.

Fleet & lichtevracht / Mobiliteitsindex: hoe komt het dat Belgische bedrijven ondermaats scoren?

Slechts één op de acht bedrijven in ons land haalt de regionale doelstellingen voor duurzame mobiliteit. Dat blijkt uit de eerste resultaten van de mobiliteitsindex van HR-dienstverlener Securex. Waar kan het beter? En wat verklaart de opvallende regionale verschillen?

Europa wil tegen 2050 klimaatneutraal zijn. Daarom werken lidstaten en regio’s aan concrete mobiliteitsdoelstellingen. Om te meten hoe duurzaam bedrijven met mobiliteit omgaan, ontwikkelde HR-dienstverlener Securex de mobiliteitsindex, een wetenschappelijk onderbouwd model dat tot stand kwam in samenwerking met verkeersinstituut Vias en met financiële steun van de FOD Mobiliteit.

Wat houdt deze tool precies in? “De mobiliteitsindex is een cijfer dat toont of je de mobiliteitsdoelstellingen haalt die onze verschillende regeringen in het regeerakkoord of in hun visieteksten hebben opgenomen. Het gaat om de doelstellingen waarvoor de overheid zich geëngageerd heeft, die nog niet allemaal in wetgeving zijn omgezet”, vertelt Sien Van Overloop, research associate bij Securex en bedenker van de mobiliteitsindex.

Hoe werkt het?

De mobiliteitsindex vertrekt van de CO2-uitstoot van de verschillende transportmiddelen die een bedrijf gebruikt. Aan elke vervoerswijze is een bepaalde CO₂-uitstoot gekoppeld, gebaseerd op de volledige levenscyclus (van productie tot afbraak). Het model berekent hoeveel CO₂-uitstoot er zou mogen zijn als een bedrijf perfect de regionale doelstellingen volgt. Dat is het ijkpunt, het referentiekader waarmee de realiteit van bedrijven wordt vergeleken. Voor dat laatste wordt voor elk bedrijf de reële verdeling van woon-werkverplaatsingen gekoppeld aan dezelfde CO₂-waarden.

Een bedrijf dat met zijn mobiliteitsmix een even lage of lagere CO₂-uitstoot haalt ten opzichte van de benchmark, krijgt een indexscore van 10 of hoger. Hoe groter de kloof met de doelstellingen, hoe lager de score. “Je kunt het vergelijken met het energieprestatiecertificaat of EPC-label van een woning. De wet bepaalt bijvoorbeeld dat je een B moet halen, maar A is uiteraard nog beter. In de mobiliteitsindex streven we naar een 10. Dat is wat de overheid vooropstelt. Maar je kunt als bedrijf ook beter scoren”, aldus Sien Van Overloop.

Slechte resultaten

De mobiliteitsindex werd vorig jaar gelanceerd en is gebaseerd op loondata van 19.626 privébedrijven in ons land. In september maakte Securex de eerste resultaten bekend. Die zijn behoorlijk ontnuchterend: slechts één op de acht bedrijven haalt de vooropgestelde doelstellingen (lees: een score van 10 of meer). “Dat is weinig, maar de cijfers tonen tegelijk aan dat het niet onmogelijk hoeft te zijn. Maar dus ook dat we nog een hele lange weg te gaan hebben”, zegt Sien Van Overloop.

De gemiddelde indexscore van bedrijven in België bedraagt 3,73. Drie op de vier Belgische bedrijven (76 procent) halen momenteel minder dan 5. Specifiek in Vlaanderen geldt dat voor 76,4 procent van de bedrijven, in Wallonië komt zelfs meer dan 82 procent niet aan die 5. Brussel doet het beter, maar ook daar scoort nog altijd meer dan de helft van de bedrijven (57,9 procent) minder dan 5. Ook bij de goeie leerlingen zien we trouwens grote regionale verschillen: in Brussel haalt 22,3 procent van de bedrijven een score van 10 of meer, in Vlaanderen is dat maar 12,7 procent en in Wallonië 11 procent.

Stedelijke gebieden in pole-position 

Algemeen doen bedrijven in en rond stedelijke gebieden het beter in de mobiliteitsindex. In Vlaanderen zijn er bijvoorbeeld hogere resultaten voor Oostende (gemiddelde score van 5,84), Gent (5,53) en Antwerpen (5,42). In Wallonië zijn de koplopers Namen (4,37) en Verviers (4,26).

In Brussel zien we de hoogste scores van het land: Sint-Gillis haalt de allerhoogste score (gemiddeld 6,42), gevolgd door Etterbeek (6,16) en Brussel Centrum (5,83). “Dat toont aan dat meer bedrijven de doelstelling halen als de nodige infrastructuur aanwezig is. Onze hoofdstad heeft een dicht netwerk van metro, tram, bus en trein. En dat werkt”, verklaart Sien Van Overloop.

Regionale pijnpunten

De hamvraag is uiteraard wat de slechte resultaten verklaart, en waar nog veel vooruitgang mogelijk is. “Er valt zeker nog winst te boeken bij de elektrificering van de bedrijfswagens. Ook al zijn de meeste nieuwe bedrijfswagens vandaag elektrisch, er rijdt nog een hele vloot rond op fossiele brandstof”, weet Sien Van Overloop. Gemiddeld genomen gebeurt 13,9 procent van het woon-werkverkeer in onze Belgische bedrijven met een bedrijfswagen.

Daarbij gaat het in 62,6 procent van de gevallen nog over modellen met een traditionele verbrandingsmotor; volledig elektrische wagens hebben een aandeel van 13,1 procent in die verplaatsingen en hybride wagens zijn goed voor 24,1 procent. De meeste bedrijven zijn wel op de goede weg en switchen volop naar elektrische mobiliteit.

Inzetten op de fiets

“Vlaamse bedrijven moeten ook dringend meer inzetten op de fiets”, constateert Sien Van Overloop nog. “35 procent van de verplaatsingen zou met de fiets moeten gebeuren. Dat is een gemiddelde doelstelling voor alle Vlaamse vervoerregio’s. In een doorsneebedrijf in Vlaanderen wordt vandaag echter maar ongeveer 11 procent van de verplaatsingen met de fiets gemaakt. Dat moet dus nog maal drie. Het aantal verplaatsingen met het openbaar vervoer moet zelfs vervijfvoudigen om op dat vlak de regionale doelstelling van 12 procent te halen.”

Elk gewest legt trouwens andere accenten in zijn mobiliteitsdoelstellingen. “Wallonië heeft harder ingezet op openbaar vervoer: 25 procent van de verplaatsingen, tegenover slechts 5 procent met de fiets. Brussel kiest dan weer resoluut voor het openbaar vervoer (54 procent) en minder voor de fiets (8 procent). Dat zie je ook al in de resultaten: in Brussel wordt in een gemiddeld bedrijf 23,5 procent van de trajecten met het openbaar vervoer afgelegd. Brussel wil dat slechts een kwart van de verplaatsingen met de wagen gebeurt.”

Mobiliteitsbudget

Door het mobiliteitsbudget te verplichten voor iedereen wil de federale regering het verplaatsingsgedrag van werknemers bijsturen. Die verplichting is opgenomen in het regeerakkoord, maar de exacte uitwerking ervan was op het moment van schrijven nog niet bekend. Sien Van Overloop verwacht er in elk geval weinig heil van: “Het mobiliteitsbudget in zijn huidige vorm is vrij complex en veroorzaakt administratieve overlast voor de werkgever.”

Het is volgens haar bovendien niet bewezen dat het effectief voor een modal shift zal zorgen van de wagen naar de bus of de fiets. “Het mobiliteitsbudget bereikt vooral medewerkers die van nature al overtuigd zijn om met de fiets of het openbaar vervoer te gaan. Anderen zullen met het mobiliteitsbudget een auto kiezen, maar dan een kleinere.

Trouwens, wat voor zin heeft een mobiliteitsbudget als er geen bus of veilige fietsroute is? Met de mobiliteitsindex willen we bedrijven sensibiliseren en tegelijk de pijnpunten in het beleid blootleggen. Goede infrastructuur is een noodzakelijke voorwaarde.”

Dit artikel van Robin Van den Bogaert verscheen eerder in de gratis AutoGids-bijlage 'Fleet & Leasing'.

Nieuws

Aanbevolen nieuwsberichten