Test Audi A3 1.9 TDI 105, BMW 318td Compact & Mercedes C200 CDI Sportcoupé

We willen geen automobielpsycholoog spelen, maar de Audi lijkt een vrij complexe persoonlijkheid te hebben. Op het eerste gezicht wil hij vooral sportief overkomen: zijn lijn is zuiverder dan vroeger en zijn nieuwe onderstel verschaft hem een veel dynamischer weggedrag (zonder echter beter te doen dan wat BMW en Mercedes al jaren doen), terwijl zijn kleine TDI nog steeds weet te overtuigen door zijn gewillige karakter en zijn gematigde dorst. Maar omdat hij zich zo sterk bekommert om zijn uiterlijk, vergeet de A3 uiteindelijk dat hij ook nog aangenaam moet zijn om mee te leven: zijn binnenruimte is wel netjes, goed afgewerkt en functioneel, maar hoe durft hij in godsnaam zo'n slecht dempingscomfort te bieden? En dan zwijgen we nog over zijn
standaarduitrusting. Kortom, de A3 heeft alles van een verwaande kwast die op zoek is naar zijn identiteit. De Mercedes is dan weer een echte burgerlijke auto. Zijn lijnen maken bestuurders van gewone middenklassers nog steeds jaloers, zijn standaarduitrusting is (bijna) helemaal in orde en als u hem bovendien trakteert op de Evolution-sportkit, zal hij u verrassen door zijn talenten. Maar die prijs... De meest homogene van de drie ten slotte is de BMW. Zijn standaarduitrusting is weliswaar even mager als die van de Audi, maar de 318td maakt dat goed met zijn nervositeit, zijn dynamisme en zijn comfort. Je zou haast vergeten dat hij er zo gefacelift uitziet.