Er worden lijsten aangelegd en polls georganiseerd, want de ongeboren baby verdient een goed leven – nomen est omen, nietwaar? Het moet een beetje een speciale naam zijn, eentje die je niet op elke straathoek hoort en die haar onderscheidt van de massa. Maar niet té speciaal, want je wilt niet dat je kind meteen in een hokje geduwd wordt. Het mag dus niet te exotisch of te zweverig zijn, niet te raar. En die queeste blijkt bijzonder pittig.
Nieuwe auto’s zou je ook als baby’s kunnen zien. Maar dan met een langere draagtijd en tientallen ouders, die allemaal willen dat hun ‘wonderlijke’ creatie door iedereen op handen wordt gedragen en een succesvolle carrière doorloopt. En ook dat kind moet een naam hebben. Daar loopt het vaak fout.
Marketingdiensten breken hun hoofd over een gepaste nomenclatuur die ervoor moet zorgen dat er orde in de modelchaos ontstaat, en die elke lading een trots wapperende vlag moet geven. En dan kom je uit bij wagens zoals de Mercedes-AMG GT 4-Door Coupé 63 S. Terwijl dat geen GT is, geen vierdeurs en al helemaal geen coupé. Net zoals die 63 niet verwijst naar de cilinderinhoud, want er ligt een vierliter-V8 onder de motorkap.
De Toyota bZ4X is ook een goed voorbeeld. Met de bZ van ‘beyond Zero’, “omdat het een elektrische auto is”. Een ‘4’ die de pikorde in het gamma aangeeft, en een ‘X’ die naar het cross-overachtige koetswerk verwijst. Het klinkt zo slecht dat iedereen denkt dat er iets mis is met deze auto, wat wellicht meteen verklaart waarom de Japanners tot nog toe slechts een handvol exemplaren aan de man konden brengen.
Testarossa: voor mij schrobt die heerlijke naam alle designzondes moeiteloos weg
En zo kan ik paginalang blijven doorgaan. Over de nieuwe Audi A7, die alsnog als A6 in het gamma werd opgenomen, ook al was er eigenlijk al een nieuwe A6. Over Polestar, dat zijn modellen gewoon chronologisch ordent met cijfertjes. Over BYD, dat de namen van zeedieren gebruikt… maar niet als het over een meeuw gaat, want de elders Seagull genoemde stadswagen heet hier Dolphin Surf. Het gaat echt alle kanten op. Wat ik dan wél een goede naam vind? Testarossa.
Tuurlijk was ik fan toen deze supercar uitkwam in 1984. Mijn toen zevenjarige ik vond die kenmerkende sleuven op de flanken echt geweldig, net als die achter een grille schuilende achterlichtblokken. Daar en dan moeten mijn hersenen besloten hebben dat ik een Ferrari-fanboy zou worden, terwijl een Lamborghini-liefde eigenlijk meer voor de hand lag – de Countach, remember? Ook een goede naam, overigens.
De nieuwe 849 Testarossa krijgt een heleboel bagger over zich heen, want zijn looks staan niet iedereen aan. Ik snap het, zo iconisch als de posterheld uit de jaren 80 wordt het niet meer. Maar voor mij schrobt die heerlijke naam alle designzonden moeiteloos weg. En wedden dat het ding geweldig gaat rijden?
Testarossa is een beetje gek, toch voor een meisje. Dus heb ik maar een andere naam in de trommel gegooid. Veel doet het er niet toe, want mijn nichtje zal graag gezien worden. Hoe ze ook zal heten. Zolang het niet te exotisch of te zweverig is, niet te raar.