Een zwoele zomeravond na een lange werkdag. Met een leesboek onder de arm ben ik op weg naar de Antwerpse Scheldekaaien om even te ontprikkelen, zoals dat vandaag dan heet. Alle besognes even aan de kant en lezen tot de ondergaande zon dat onmogelijk maakt. Vanuit mijn woonplaats is dat een wandeling van ongeveer een kwartier. Onderweg moet ik aan Helsinki denken.
De Finse hoofdstad was recent in het nieuws omdat er al meer dan een jaar geen enkel verkeersslachtoffer te betreuren viel, een cijfer dat een heleboel experts en belangenorganisaties een forum verleende om het politieke beleid hier te lande de mantel uit te vegen. En die discussie hoort iedereen te interesseren, want je wilt geen ouder, vriend of kind verliezen terwijl die op weg is naar de bakker, de fitness of de school.
Helsinki had de dodelijke ongevallen van de jongste jaren in kaart gebracht en de oorzaken geanalyseerd, zodat de Finse verkeersdeskundigen er samen met de lokale beleidmakers pasklare oplossingen konden bedenken voor de bestaande problemen. Veel wijzer ben ik daar jammer genoeg niet van geworden. Ze hebben meer camera’s geplaatst in de stad, de maximumsnelheid aangepast zodat je in zowat de helft van de straten niet harder dan 30 km/u mag en de focus verlegt van de automobilist naar de zwakke weggebruiker. Maar dat is ook in Antwerpen het geval. En hoewel de ‘koekenstad’ 100.000 inwoners minder telt dan Helsinki, vielen er negen verkeersdoden in 2024.
Het gaat maar net goed, en alweer hoor ik gevloek en scheldwoorden door de straten galmen.
Op de hoek van mijn straat zijn er werkzaamheden die het autoverkeer al een tijdje in de war sturen, wat al eens tot ergernis leidt wanneer twee auto’s plots neus aan neus staan en er een van de twee opzij moet om de andere door te laten – vaak is dat millimeterwerk. De fietsers hebben geen tijd om die manoeuvres af te wachten en rijden dan maar over het voetpad. Ik kan nog net op tijd opzij springen.
Op de Antwerpse Leien even verderop staan tegenwoordig conflictvrije verkeerslichten, zodat automobilisten nooit samen groen hebben met voetgangers en fietsers. Klinkt erg veilig, maar het gevolg is wel dat je ook erg lang moet wachten om over te steken. Te lang voor die bakfiets met twee kinderen, die snel naar de andere kant schiet. Gevolgd door een handvol mensen die hun tram nog willen halen. Bij groen mogen de fietsers het conflictvrije kruispunt bovendien samen én in alle richtingen oversteken, waardoor er alsnog conflicten ontstaan. Want iedereen heeft voorrang op iedereen, zodat de luidste roeper het pleit doorgaans in zijn voordeel beslecht. Een elektrische step raast rakelings langs een kinderbuggy. Nog een week en mijn kinderen moeten via deze weg naar school…
Even verderop ligt een fietsstraat, waar auto’s netjes achter de fietsers moeten blijven. Een opgejaagde dakwerker heeft het gehad met een trosje tieners dat stapvoets voor zijn bestelwagen blijft cirkelen, en steekt hen geagiteerd voorbij. Veel te snel en ter hoogte van een terras waar intussen mensen oversteken. Het gaat maar net goed, en alweer hoor ik gevloek en scheldwoorden door de straten galmen. Beter dat dan bloed op de straatstenen…
En zo kan ik nog wel even blijven doorgaan, want dat nochtans wondermooie en oergezellige Antwerpen is een jungle, waar apen hun eigen banaan het belangrijkst vinden en gorilla’s om ter luidst op hun borstkas kloppen. Het is altijd de schuld van de ander. Natuurlijk zijn er nog stappen te zetten, maar het zou al een stuk leefbaarder zijn mocht iedereen zich gewoon aan de verkeersregels proberen te houden. Misschien lopen ze in Helsinki wat makkelijker in de pas. Mijn volgende boek wordt er eentje van een Finse schrijver.