Ik weet intussen hoe ik me sociaal wenselijk moet gedragen in een grotere menigte, maar toch is smalltalk mijn ding niet. Maar laat me bij een volslagen vreemdeling over auto’s praten en ik ben in mijn element. Zoals die avond in Portugal, enkele weken geleden. Met ene Andrea, een jonge kerel die ik leerde kennen tijdens de persvoorstelling van de Ferrari 12Cilindri Spider.
Hij droeg zijn pin met steigerend paardje met opmerkelijke trots en na enkele minuten wist ik ook waarom. Het was toeval geweest, vertelde hij. Zijn professor had zijn passie voor de auto goed aangevoeld en hem geadviseerd naar een stageplaats te zoeken in de Gouden Driehoek tussen Bologna, Modena en Maranello.
En de jongen had klaarblijkelijk uitstekende studieresultaten kunnen voorleggen, want voor zijn eindwerk kwam hij terecht bij de F1-afdeling van Ferrari. Dat moet in 2018 geweest zijn, toen Sebastian Vettel en Kimi Räikkönen tweede en derde in het kampioenschap eindigden, achter de toen ongenaakbare Lewis Hamilton.
Andrea speelde een rolletje in dat succesverhaal, want als toekomstige ingenieur met specialisatie in koolstofvezel was hij verantwoordelijk voor de flex in het onderdeel dat de neuspartij verbindt met de voorvleugel. Hij moest de reacties van dat stuk onderzoeken bij het nemen van allerlei verschillende kerbstones, zodat ze dat verbindingsstuk op sommige circuits wat lichter konden maken. We spreken over grammen en duizendsten van een seconde.
We spreken over grammen en duizendsten van een seconde.
Andrea moet goed werk hebben geleverd, want hij beëindigde zijn ingenieursstudies cum laude. En Ferrari schoof hem prompt een contract onder de neus, zodat hij aan boord kon blijven. Hij werd gevraagd om de switch van de Formule 1 naar het Wereldkampioenschap Endurance maken, waar hij tot het team behoorde dat de ontwikkeling van de 499P voor zijn rekening nam, de hypercar die de jongste twee edities van de 24 Uur van Le Mans won.
En in die hoedanigheid was hij ook betrokken bij de ontwikkeling van de F80, want die wil de knowhow van het circuit naar de straat brengen. En zo kwam het gesprek op de relevantie van de racerij voor auto’s die bestemd zijn voor de openbare weg. Want het is dus geen pure marketing: de 12Cilindri die ik de dag daarop zou mogen besturen, zit naast knowhow ook propvol oplossingen uit de F1 en het WEC.
Vooral in de motor – nochtans een atmosferische V12 en geen hybride V6. Op zoek naar zoveel mogelijk paardenkracht draait het blok extreem hoge toeren zonder uit elkaar te vallen en weet het intussen te voldoen aan de almaar strengere emissienormen die dit soort motoren naar het kerkhof willen duwen. Dus jawel, die link met de autosport is relevant. Maar wel enkel voor een merk zoals Ferrari.
Andrea toont foto’s van naakte carbonstructuren op zijn smartphone. Geweldige machines zijn het, die waaraan hij meewerken mag. Al is hij perfect gelukkig met de elektrische Fiat 600 die hij als bedrijfswagen heeft, “want je kent de Italiaanse bestuurders en hun lak aan regels”. Hij begint over zijn geboorteregio, waar ik de afgelopen zomervakantie toevallig enkele weken verbleef. Andrea houdt van gravelbiken; ik zei dat mijn kinderen nog te jong waren om er elke zondag op uit te trekken. Hij gaf me een tip voor een pittoresk restaurant waar ze geweldige wijn zouden serveren; ik vertelde hem over de Senna-reeks op Netflix. Koetjes en kalfjes, weet je wel.