Vergelijkende test / Renault Mégane tegen 5 compacte middenklassers

We gaan er geen doekjes om winden: de 1.2 PureTech 130 van de Peugeot 308 steekt er in deze Zeskamp met kop en schouders bovenuit. Het bewijs? Opel heeft een 1,4-liter nodig om hem te kunnen bijbenen. De Franse driepitter is uitzonderlijke elastisch onderin, maar blijft stevig trekken tot in de hoogste toerentallen. Door zijn hakerige bediening zouden wij de manuele zesversnellingsbak wel links laten liggen en de voorkeur geven aan de nieuwe EAT6-automaat. Voor de rest kan de 308 nog altijd prat gaan op een uitstekend weggedrag, waarbij hij het juiste compromis weet te vinden tussen comfort en dynamisme. En zijn moderne en lichtrijke interieur is aangenaam om in te vertoeven. Al die elementen leveren de Peugeot de overwinning op. Net daarachter vinden we de Mégane. Deze elegante en geraffineerde vierde generatie verwelkomt zijn inzittenden in een verzorgd en goed geassembleerd interieur. Ook qua connectiviteit is de Renault met zijn tijd mee. Zijn 1.2-viercilinder is weliswaar minder krachtig dan de even grote driecilinder van de Peugeot, maar hij laat zich niettemin appreciëren voor zijn soepele werking. Bovendien rijdt hij tegelijkertijd comfortabel en nauwkeurig, terwijl zijn prijs relatief competitief blijft. Het brons gaat naar de Opel Astra. Zijn 1.4 T weet zich te onderscheiden bij de prestatiemetingen, maar ook in de dagelijkse praktijk, dankzij het gemak waarmee hij krachtig herneemt vanaf de laagste toerentallen. De knappe Duitser mag dan ook vast en zeker een van de aangename verrassingen van deze vergelijkende test worden genoemd, voornamelijk dankzij een weggedrag dat er flink op vooruitging en een alles weloverwogen interessante prijs. Daarna volgen de Ford Focus en de Volkswagen Golf. De Ford onderscheidt zich nog altijd door zijn eersteklas weggedrag en het rijplezier dat je aan zijn stuur beleeft, terwijl hij wordt aangeboden voor een bodemprijs die alle concurrentie tart. De Golf maakt dan weer indruk door in alle klassementen goed te scoren. De Volkswagen is erg homogeen en kan zich qua bouwkwaliteit met de beste meten, maar hij mist dat kleine stukje ziel dat je bij de recentste concurrenten wél vindt. Iemand moet nu eenmaal de laatste zijn, en in dit geval is dat de Kia Cee’d. Zijn kleine 1.0-turbo doet het niet slecht, maar blijkt toch wat reserves te missen ten opzichte van de concurrentie, terwijl anderzijds zijn voortrein nu al moeite heeft om het vermogen op het asfalt te krijgen. Anderzijds heeft de Koreaan de andere vijf zeker niets te benijden wat binnenruimte of fabricagekwaliteit betreft, terwijl ook zijn waarborg van zeven jaar een stevig argument kan zijn om de balans alsnog in zijn richting te doen overhellen.