Carlo Abarth werd in 1908 geboren in Wenen als Karl Alberto Abarth, al verwierf de Oostenrijker pas écht naam en faam na zijn verhuizing naar Italië – als ingenieur, als coureur, maar vooral als legendarische preparateur. Eerst bij Cisitalia, waar hij transformatiekits en nieuwe uitlaatlijnen – hoe luider, hoe liever – ontwierp voor Fiat-, Simca- en Lancia-modellen. De rest is geschiedenis: Fiat nam in 1971 zijn kleine structuur over en voegde het Abarth-logo aan zijn officiële gamma toe, waar het onder meer prijkte op de 500, de 124 Rally en de 131.
Ook decennia later is Abarth bij de liefhebbers nog altijd een naam die klinkt als een klok, en dat ontging ook Luca de Meo niet toen die in 2007 marketingdirecteur was bij Fiat. In het zog van de 500 lanceerde hij meteen ook een sportieve Abarth-variant. Tussen 2008 en 2024 volgden de speciale reeksen van die kleine opdonder elkaar op, de ene zo mogelijk nog beperkter, exclusiever of exuberanter dan de andere, maar allemaal even luid.
Abarth versus Brabus
Spreken we over preparateurs met naam en faam, dan is ook Brabus geen onbekende. Al is dat Duitse bedrijf wel wat recenter: het werd in 1977 opgericht door Klaus Brackmann en Bodo Buschmann – weet je meteen waar de naam van de firma vandaan komt. Brackmann had echter niet zo veel op met auto’s en verkocht al vrij snel na de oprichting zijn aandelen aan Buschmann, die met Brabus duidelijk een plan voor ogen had: Mercedes-modellen opkietelen op het buitensporige af.
Dat leidde de jongste jaren tot uitwassen als een G-Klasse met V12 van 900 pk (Rocket Edition 900), al dan niet met zes wielen (XLP900), of als de AMG GT Rocket 1000… Een Brabus wil altijd in alles de overtreffende trap zijn. Ook wanneer de firma uit Bottrop zich aan Porsches waagde, zocht ze altijd de grenzen van het welvoeglijke op.
Passie versus spierkracht
We hebben hier dus twee overbekende preparateurs, elk met hun eigen visie op de manier waarop je de prestaties moet verbeteren. Bij Abarth gaat die aanpak traditioneel gepaard met een zoektocht naar lichtheid en levendigheid, terwijl bij Brabus brute kracht en overdaad centraal staan. De vraag is alleen wat daarvan overblijft in deze nieuwe elektrische werkelijkheid, waarin geen plek meer is voor ronkende uitlaten en spaarzaamheid altijd geboden blijft?
Laat ons maar meteen een kat een kat noemen: een zero emission-Abarth of -Brabus, dat ruikt in de eerste plaats naar marketing. Naar een poging om de EV een sportief aura aan te meten en zo de elektrische auto een plekje te geven in het hart van de liefhebbers. En eerlijk? Dat lukt bij de ene al wat beter dan bij de andere, zo blijkt uit dit duel tussen de Abarth 600e Scorpionissima en de Smart #1 Brabus.
In dit artikel : Abarth, Abarth 600 , Smart, Smart #1