De naam is gebleven, maar voor de rest is alles anders: de vijfde generatie van de Scénic, die sinds begin 2024 te bestellen is, is geen eenvolumer meer, maar een SUV – een een puur elektrische nog wel. Met een lengte van 4,47 meter en een grotere wielbasis dan bij de voorganger lijkt echter alleen de passagier op de oncomfortabele middelste plaats achterin daarvan de dupe, want de beenruimte is royaal, en hetzelfde geldt voor de koffer. Het dashboard is dat uit de elektrische Megane, met twee grote schermen waarachter Android Automotive draait. De vele en handige bergvakken herinneren nog aan de originele roeping van de Scenic.
Renault biedt voor de aandrijving twee opties aan: de instapversie houdt het bij een elektromotor van 170 pk en haalt officieel 430 kilometer uit zijn batterij van 60 kWh. Nog veelzijdiger is de 220 pk-variant; die heeft een cellenpakket van 87 kWh en komt daarmee volgens de WLTP-cyclus maar liefst 625 kilometer ver. Een kleine valse noot is dat de Fransen de driefasenomvormer hardnekkig naar de optielijst blijven verwijzen; standaard kan de Scénic maar met 7 kW laden aan een laadstation (thuis of openbaar). Bijbetalen voor de 22 kWh-omvormer is dan ook haast onoverkomelijk. Het snellaadvermogen is goed, zonder meer. Gezien zijn gezinsroeping werd de Scenic minder stug opgehangen dan de Megane: daardoor is hij minder ‘fun’ om te besturen, maar wel comfortabeler.
Het recept is compleet nieuw, maar Renault weet met deze Scenic de tijdgeest andermaal op briljant wijze te capteren. Deze elektrische SUV biedt veel ruimte en een bovengemiddeld groot rijbereik voor een scherpe prijs… waar je dus nog wel die driefasenomvormer moet bijtellen.